Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De benadeelde partijen
5.De beslissing
de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De zaak, die betrekking heeft op meerdere fietsendiefstallen, is sinds de verwijzing door de politierechter in 2016 stil komen te liggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, wat in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde. De rechtbank oordeelt dat deze vertraging niet aan de verdachte te wijten is en dat het verdedigingsbelang hierdoor is geschaad. De officier van justitie heeft gevorderd om niet-ontvankelijk te worden verklaard, wat de rechtbank heeft gevolgd. De benadeelde partijen hebben schadevergoeding gevorderd, maar zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien het openbaar ministerie heeft toegezegd de schade te vergoeden. De rechtbank heeft op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.