ECLI:NL:RBZWB:2021:867
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- C.E.M. Marsé
- A.J.M. van Hees
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak
Op 1 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een rechtspersoon die is uitgeschreven uit het handelsregister, had op 28 januari 2021 een verzoek ingediend met betrekking tot de tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 2). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het UWV heeft meegedeeld dat de rechtspersoon Your Results is opgehouden te bestaan. Dit leidde tot de vraag welke betekenis aan deze uitschrijving moet worden gehecht in het kader van de ontvankelijkheid van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verplichting tot betaling van griffierecht niet is nageleefd. Verzoekster was op 4 februari 2021 gewezen op deze verplichting en had tot uiterlijk twee weken na deze datum de gelegenheid om het griffierecht te betalen. Aangezien het griffierecht niet tijdig was ontvangen, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
De voorzieningenrechter heeft verder opgemerkt dat, hoewel de rechtspersoon is uitgeschreven, dit niet automatisch betekent dat verzoekster niet meer als procespartij kan optreden. De uitschrijving kan niet leiden tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft de voorzieningenrechter uiteindelijk besloten het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, omdat niet voldaan was aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).