ECLI:NL:RBZWB:2021:726
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend met betrekking tot de naheffingsaanslag over de periode van 6 april 2020 tot en met 13 mei 2020. De rechtbank constateerde dat de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 48,00, maar dat dit griffierecht niet was ontvangen. De griffier had de belanghebbende eerder schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en had hem gewezen op de mogelijke niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief, waarin het griffierecht werd vermeld, op het door de belanghebbende opgegeven adres was afgeleverd, maar dat de betaling uitbleef. Hierdoor was het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.