ECLI:NL:RBZWB:2021:710

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
02-067837-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Los
  • A. Brouwer
  • J. Goedegebuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan een gewapende overval op een supermarkt

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op een Aldi in Breda op 14 maart 2020. De verdachte, geboren in 1996, was de chauffeur van de overvallers en had hen naar de plaats van de overval vervoerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de plannen voor de overval, wat bleek uit tapgesprekken en getuigenverklaringen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een straf op van 16 maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet zelf geweld had gebruikt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit van medeplegen, maar achtte de medeplichtigheid aan de overval wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.800 aan de benadeelde partij, de caissière van de Aldi, voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/067837-20
vonnis van de meervoudige kamer van 19 februari 2021
in de strafzaak tegen de verdachte
[verdachte]geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1] ,
raadsman mr. drs. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 februari 2021, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen een overval heeft gepleegd op de [naam 1] in Breda dan wel hierbij behulpzaam is geweest door onder andere het vervoer te regelen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd (medeplegen) en baseert zich daarbij op de aangifte van [naam 2] , de getuigenverklaringen van buurtbewoners [naam 3] en [naam 4] , de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot het telefoongebruik, de aanhouding van verdachte en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primair en subsidiair tenlastegelegd en wijst daarbij op het ontbreken van wetenschap dat er een overval gepleegd zou worden. Verdachte dacht dat zij in Breda (soft)drugs gingen kopen om vervolgens door te verkopen. Verdachte dient te worden vrijgesproken. Subsidiair voert de verdediging aan dat verdachte geen medepleger is omdat hij slechts het vervoer heeft geregeld. Dat is hooguit aan te merken als medeplichtigheid aan de overval.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 14 maart 2020 rond 18.00 uur is vertrokken uit Tilburg-Noord en met drie andere personen naar Breda is gereden. Hij is nabij de [naam 1] aan de [straatnaam] gestopt waarna twee jongens zijn uitgestapt en (de caissière van) de [naam 1] hebben overvallen. De twee jongens zijn terug in de auto van verdachte gestapt en verdachte is terug naar Tilburg gereden. Dit is ook niet betwist door de verdediging.
De rechtbank gaat ervan uit dat de drie andere jongens bij verdachte in de auto [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn geweest. [medeverdachte 1] heeft bekend dat hij één van de jongens was die in de [naam 1] de overval heeft gepleegd. Op basis van de bewijsmiddelen gaat de rechtbank ervan uit dat hij samen met [medeverdachte 2] de [naam 1] binnen is gegaan en dat [medeverdachte 3] een cruciale coördinerende rol heeft gehad.
Wetenschap
De verdediging stelt dat verdachte geen wetenschap had dat de twee jongens de [naam 1] gingen overvallen. De rechtbank concludeert uit het tapgesprek van 14 maart 2020 echter dat verdachte wist dat hij jongens zou gaan vervoeren die een overval op een winkel in Breda zouden gaan plegen. De rechtbank begrijpt dit uit de woorden dat ze veel geld gaan maken in Breda, dat er geen camera is, dat ze duizend of meer (de rechtbank begrijpt: euro) maken, dat het vóór acht uur (de rechtbank begrijpt: ’s avonds, vóór sluitingstijd) moet gebeuren, dat alles er uitverkocht is, dat miljoenen mensen naar binnen rennen om boodschappen te doen. De rechtbank plaatst de woorden ook in het licht van de eerste coronaperiode, waarin veel mensen boodschappen ‘hamsterden’. De stelling van de verdediging dat verdachte dacht dat hij met anderen softdrugs zou gaan kopen in Breda om deze vervolgens in Tilburg door te verkopen, wordt op geen enkele wijze ondersteund en past ook geenszins in het tekst van het getapte gesprek waarvan verdachte heeft bevestigd dat dit zo is gevoerd en dat hij de persoon was die met nummer 2 is aangeduid. Deze stelling wordt dan ook als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
Dat verdachte wetenschap had van de overval op een winkel baseert de rechtbank daarnaast op het feit dat een medeverdachte het adres van de [naam 1] in Breda op zijn telefoon ingevoerd, dat verdachte dat wist en dat hij vervolgens naar dat adres is toegereden.
Medeplegen of medeplichtig?
Verdachte heeft drie personen opgehaald in Tilburg-Noord en hen vervoerd naar de plaats van de overval en hen ook na de overval weer naar Tilburg gebracht, terwijl hij wist dat de jongens een overval zouden gaan plegen. Verdachte was dus de chauffeur van de overvallers en zijn acties waren gericht op de ondersteuning van de overval. Deze rol kwalificeert de rechtbank als medeplichtigheid aan de overval en niet als medeplegen, zodat de rechtbank verdachte van het primair tenlastegelegde feit vrijspreekt.
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde feit, medeplichtigheid aan de overval, wettig en overtuigend bewezen. Dat verdachte ook op de uitkijk heeft gestaan, kan niet worden bewezen, zodat hij van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
subsidiair
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 14 maart 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag te weten 252,35 euro, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan de [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
meermalen, (onverhoeds) een greep te doen in de kassalade en daarbij aan een arm van die voornoemde [naam 2] te trekken en die voornoemde [naam 2] meermalen (met de vuist) tegen het gezicht of op het hoofd of tegen de nek te slaan of te stompen en (vervolgens) die voornoemde [naam 2] de woorden toe te voegen: “ Ho! Ik heb een geweer”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en (vervolgens) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die voornoemde [naam 2] te richten en gericht te houden bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 maart 2020 te Breda en Tilburg, opzettelijk behulpzaam is geweest door:
als bestuurder van een auto met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de plaats van de overval te rijden en als bestuurder van een auto met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] vanaf de plaats van de overval weg te rijden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit, en is daarom van mening dat er geen straf of maatregel zou moeten worden opgelegd. Subsidiair stelt de verdediging dat als medeplichtigheid bewezen kan worden vanwege het vervoer van de medeverdachten van Tilburg naar Breda en terug, de zes maanden die verdachte in voorarrest heeft gezeten, volstaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een overval door jongens op te halen in Tilburg en deze naar de plek van de overval te brengen en vervolgens weer terug naar Tilburg te vervoeren. De overval werd gepleegd door jonge jongens die een nepvuurwapen bij zich droegen en de caissière hebben mishandeld. Dat is een ernstig feit waarbij vooral aangeefster [naam 2] veel last van heeft ondervonden, zoals zij in haar slachtofferverklaring heeft verwoord. Maar ook bij het overige winkelpersoneel en anderen leiden dergelijke akelige feiten tot angstgevoelens.
De rechtbank kijkt voor het opleggen van een passende straf, onder andere naar de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Op het (mede)plegen van een overval met licht geweld dan wel bedreiging staat volgens de richtlijnen een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar (24 maanden), hetgeen is geëist door de officier van justitie. De rechtbank gaat er in dit geval vanuit dat er sprake was van meer dan licht geweld, doordat aangeefster meermalen is geslagen en bedreigd is met een (nep)vuurwapen. Verdachte was weliswaar zelf niet binnen bij de overval aanwezig, maar heeft de aanmerkelijke kans op gewelddadig gedrag van de overvallers op de koop toe genomen toen hij instemde met het faciliteren van de overval. Dat hij zelf geen geweld heeft toegepast en niet wegrende bij zijn aanhouding, weegt de rechtbank echter wel in zijn voordeel mee.
De rechtbank acht geen medeplegen maar medeplichtigheid bewezen, zodat de op te leggen straf met een derde deel wordt verminderd.
Daarnaast kijkt de rechtbank naar de persoonlijke omstandigheden. Verdachte heeft een beperkt strafblad en heeft zes maanden in voorarrest gezeten tot zijn voorlopige hechtenis werd geschorst, met elektronisch toezicht en reclasseringstoezicht als voorwaarden. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij het elektronisch toezicht als belastend heeft ervaren en dat hij de begeleiding van de reclassering nutteloos vindt. Verdachte heeft van begin af aan ontkend dat hij wist dat er een overval werd gepleegd. Aanvankelijk verklaarde hij alleen de jongens te hebben opgehaald in Breda. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij dacht dat de jongens drugs zouden gaan kopen en dat ze - ook verdachte - deze drugs vervolgens zelf door zouden verkopen. Dit betreft een bewijsverweer, maar de rechtbank merkt het hier op omdat zij het zorgwekkend acht dat verdachte deze verklaring, die eveneens crimineel gedrag zou inhouden, opwerpt als uitleg voor zijn gedrag.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden geen aanleiding om de straf te verhogen dan wel te verlagen. Aan verdachte zal daarom een gevangenisstraf voor de duur van (24 maanden minus een derde: 8 maanden =) 16 maanden worden opgelegd, met aftrek van voorarrest. In de omstandigheid dat verdachte een langere straf opgelegd zal krijgen dan hij tot nu toe heeft vastgezeten, ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [naam 2] vordert een schadevergoeding van € 1.800,= voor dit feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1800,= een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen en de wettelijke rente toekennen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht op grond van artikel 6:166 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade nu de gedragingen hen ieder worden toegerekend. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat niet de benadeelde partij, maar de Staat in beginsel wordt belast met de incasso van de schadevergoeding en dat wanneer het totale bedrag door één of meer mededaders is betaald de ander(en) niet meer hoeven te betalen, en andersom. De rechtbank merkt, onder verwijzing naar lid 2 van artikel 6:166 BW, op dat zij van oordeel is dat verdachte en de drie mededaders voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 48, 49 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 16 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 2] van € 1800,=, ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 14 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 2] , € 1800,= te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 14 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 28 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Los, voorzitter, mr. Brouwer en mr. Goedegebuur, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
19 februari 2021.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 14 maart 2020 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag te weten 252,35 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
meermalen, althans eenmaal (onverhoeds) een greep te doen in de kassalade en/of daarbij aan de/een arm van die voornoemde [naam 2] te trekken en/of
die voornoemde [naam 2] meermalen althans eenmaal, (met de vuist) tegen/in het gezicht en/of op het hoofd en/of tegen/in de nek te slaan en/of te stompen en/of
(vervolgens) die voornoemde [naam 2] de woorden toe te voegen: “Ho! Ik heb een geweer”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
(vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die voornoemde [naam 2] te richten en/of gericht te houden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 14 maart 2020 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag te weten 252,35 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
meermalen, althans eenmaal (onverhoeds) een greep te doen in de kassalade en/of daarbij aan de/een arm van die voornoemde [naam 2] te trekken en/of die voornoemde [naam 2] meermalen althans eenmaal, (met de vuist) tegen/in het gezicht en/of op het hoofd en/of tegen/in de nek te slaan en/of te stompen en/of
(vervolgens) die voornoemde [naam 2] de woorden toe te voegen: “Ho! Ik heb een geweer”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
(vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die voornoemde [naam 2] te richten en/of gericht te houden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 maart 2020 te Breda en/of Tilburg en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
als bestuurder van een auto met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar de plaats van de overval te rijden en/of ten tijde van de overval op de uitkijk te staan en/of als bestuurder van een auto met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] vanaf de plaats van de overval weg te rijden.
Bijlage II
De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2020066337 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 469.
 Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , pagina 41-42 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven- :
Ik werkte op 14 maart 2020 in de [naam 1] aan de [straatnaam] in Breda. Het was na 19.00 uur. Ik zag dat een jongen in beide handen een blikje energydrink vast hield. Ik zag een tweede jongen bij kassa 1 staan te wachten. Deze jongen had zijn handen in zijn jaszakken. Ik zal verder de jongen met de energydrink dader 1 noemen en de jongen bij de kassa dader 2.
Dader 1 zette beide blikjes op de lopende band. Ik wilde het wisselgeld uit de kassalade pakken en op dat moment hoorde ik "NU". Ik hoorde dit uit de richting van dader 1 kwam. Ik zag dat dader 1 met twee handen de klep van de kassalade naar zich toe trok om deze open te houden. Ik zag dat dader 2 met zijn hand in de kassa reikte. Hij zat met zijn hand in de kassa te graaien. Ik ben met mijn beide onderarmen op de kassalade gaan leunen om deze proberen dicht te duwen. De hand van dader 2 zat nog in de kassa op het moment dat ik deze probeerde dicht te duwen. Hij probeerde met zijn andere hand mijn linker arm weg te trekken. Hij heeft mijn linker arm en mijn mouw vastgepakt. Ondertussen probeerde dader 1 nog steeds de lade open te trekken en met zijn linkerhand in de kassa te graaien.
Ik heb dader 2 met mijn linker arm geprobeerd weg te duwen. Op dat moment werd dader 2 boos. Ik hoorde hem vloeken en daarna begon hij met zijn vuist op mij hoofd te slaan. Ik voelde klappen in mijn nek. Ik ben ineen gedoken over de kassalade heen met mijn hoofd in mijn armen. Ik ben meerdere malen in mijn nek geslagen, waarbij ik met mijn voorhoofd tegen de kassalade aan kwam. Ik heb pijn aan mijn nek en voel een bult op mijn voorhoofd. Ik denk dat ik wel twintig slagen gekregen heb van dader 2. Ik denk dat ik als eerste een klap tegen mijn linker kaak of jukbeen gekregen heb en daarna ineen gedoken ben en de rest van de klappen in mijn nek en tegen mijn achterhoofd gekregen heb. Ik hoorde dader 1 zeggen: "Ho! Ik heb een geweer." Hierop pakte hij een pistool en richtte deze op mijn hoofd. Hierbij hield hij met zijn rechter arm het pistool over het kassascherm op mijn hoofd gericht en met zijn linker hand probeerde hij de kassalade open te trekken. Dader 2 hoorde ik "Ja" zeggen als bevestiging op het pistool van dader 1. Hij stopte ook met mij slaan. Ik heb omhoog gekeken en zag direct dat het pistool een nepwapen betrof. Het leek mij een balletjespistool. Ik zei: "Gozer, dat is duidelijk een neppe. Wat probeer je? Direct hierop renden zij weg naar de uitgang.
 Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , namens [naam 1] , pagina 38 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op 14 maart 2020 omstreeks 20.00 uur hoorde ik dat er een overval had
plaatsgevonden. Er is totaal een bedrag van 252.35 euro weggenomen uit de kassala.
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] , pagina 67 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op zaterdag 14 maart 2020 omstreeks 19.15 uur, stond mijn partner [naam 6] op de eerste verdieping van onze woning aan de [adres 2] te Breda. Zij zag aan de overzijde van de straat in de steeg tegen over onze woning een personenauto staan. Ik zag de auto staan en heb op het portierraam van de bestuurder geklopt. Ik zag dat er toen twee jongens de steeg in kwamen gelopen. Ik zag dat zij uit de richting gedraaid kwamen van de [naam 1] . Er is geen twijfel over mogelijk dat het dezelfde jongens waren als die ik toen ik op de eerste verdieping stond achter uit de auto zag stappen. Ik merkte dat ze af wilde van de commotie en zij waren gehaast. De jongens stapten allemaal in de auto en zijn hierop rustig weggereden in de richting van de Marialaan.
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 4] , pagina 71 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op 14 maart 2020, om 19:28 uur, zag ik een bericht in WhatsApp over een verdachte situatie in de buurt. De buurman vroeg wat ze daar deden en ik maakte een foto van de auto. Het was een auto met kenteken [kenteken] .
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 74 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Verbalisant [verbalisant 1] hoorde van de overval en van de weggereden Polo met kenteken [kenteken] . Deze stond tenaamgesteld op de Puccinistraat in Tilburg. Verbalisant reed op zijn dienstmotor op de A58 richting Eindhoven, bij hectometerpaal 37.4, op het moment dat hij de genoemde Polo inhaalde. In Tilburg, in de Delflandstraat, bij de kruising met de Eemlandstraat, kwam het voertuig tot stilstand. De inzittenden renden direct weg. In de auto trof verbalisant een smartphone op de bijrijderstoel aan en een imitatievuurwapen rechtsachterin bij het voetengedeelte.
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 82 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op genoemde dag, omstreeks 19:30 uur, werd er een gewapende overval gepleegd op een vestiging van de [naam 1] gelegen aan de [straatnaam] te Breda. Via het
operationeel centrum vernam ik kort hierna dat er een Volkswagen Polo voorzien van het kenteken [kenteken] betrokken was bij deze overval. De daders zouden vermoedelijk gevlucht zijn in dit voertuig. Volgens één van de getuigen zouden er vier personen in dit voertuig zitten. De tenaamgestelde van dit voertuig zou woonachtig zijn in Tilburg.
In de Delflandstraat op de kruising met de Eemlandstraat kwam het voertuig zonder
het geven van een stopteken tot stilstand. Op dat moment gingen er diverse portieren van het voertuig open en stapten er diverse verdachten uit en begonnen te rennen. In mijn beleving zag ik minimaal twee, maar vermoedelijk drie verdachten wegrennen. Ik zag vervolgens een verdachte achter het stuur van genoemde personenauto zitten. Deze verdachte betrof verdachte [verdachte] .
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 88 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Verbalisanten hoorden dat er twee verdachten via de Twentestraat richting de Schielandstraat kwamen rennen. Zij reden de Schielandstraat op en zagen een man, die later verdachte [medeverdachte 2] bleek, deels over het grasveld hun richting op rennen. Hij was geheel in het donker gekleed, en hield een opgevouwen stapel briefgeld en twee telefoons vast.
Verdachte [medeverdachte 2] had € 445,- in zijn handen, € 250,- aan briefgeld in zijn jaszak en ook in zijn trui zat briefgeld. [medeverdachte 2] riep naar medeverdachte [medeverdachte 1] dat zij zich op hun zwijgrecht gingen beroepen.
 Het proces-verbaal tonen selectie bij fotobewijsconfrontatie, pagina 185 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Verbalisant [verbalisant 4] observeerde de getuige terwijl zij naar de selectie keek: ik zag dat zij bij het zien van foto 8 rechtop ging zitten en dat zij grote ogen maakte. Zij zei op dat moment niets uit eigen beweging.
Vervolgens vroeg ik aan de getuige: "Bevond de door u bedoelde persoon zich in de selectie?" De getuige antwoordde: "Nee, ik zou eerder denken dat ik degene die het wapen vast had herkende, die zou staan op foto nummer 8."
Na afloop van de confrontatie deelde de confrontatieleider mij mee, dat in de getoonde selectie de foto van de verdachte [medeverdachte 2] op plaats 8 stond.
 Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone 8, pagina 213 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Onder verdachte [medeverdachte 2] werden twee telefoons in beslag genomen, waaronder een iPhone 8. Uit de locatiegegevens van 14 maart 2020 van deze telefoon blijken de volgende registraties:
  • Om 17:58:58 uur: Verdiplein te Tilburg
  • Om 18:45:36 uur: Ulvenhoutselaan / [straatnaam] te Breda
  • Om 19.11.22 uur: Barbaralaan te Breda
  • Om 19.13.37 uur: Barbaralaan/Gertrudistraat te Breda
  • Van 19.14.22 uur tot 19:27:15 uur: Barbaralaan te Breda in het steegje ter hoogte van de Lidl
 Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 345 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende –zakelijk weergegeven-:
Ik ben betrokken geweest bij de overval op de [naam 1] . Ik was daar. Toen gebeurde het. De overval op de [naam 1] . Ik ging naar de kassa en toen was het geld uit de kassa pakken.
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 241 van voornoemd eindproces-verbaal inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op donderdag 14 maart 2020 om 20:50 uur werd een Motorola telefoon van verdachte [verdachte] tijdens zijn insluitingsfouillering in beslag genomen. Het IMEI-nummer van het toestel is [imeinummer 1] . Het telefoonnummer is + [telefoonnummer 1] .
In de periode 08 maart 2020 en 15 maart 2020 was er veelvuldig telefonisch contact tussen
telefoonnummer + [telefoonnummer 1] en het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 245 (
in combinatie met het proces-verbaal op pagina 244) van voornoemd eindproces-verbaal inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op 17-03-2020 is een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot het uitlezen van de veiliggestelde gegevens van een mobiele telefoon met het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
Uit onderzoek bleek dat de naam [medeverdachte 3] vermeld stond als apparaatgebruiker en eigenaar van het onderzochte toestel.
Er werd ook een email account aangetroffen. [mailadres] .
Op zaterdag 14 maart 2020 werd tussen 16:58:51 uur en 17:01:18 uur op internet meerdere keren gezocht naar [naam 1] .
Er werd google rijroute aangetroffen naar het adres [naam 1] [straatnaam] .
Er werd gereden met een snelheid van 57 km. De aankomsttijd was
14-03-2020 18:46 uur
Ook werd er een afbeelding gevonden van de [naam 1] gelegen aan de [straatnaam] te Breda. Deze afbeelding is zeer waarschijnlijk een googlefoto deze was bekeken op
14-03-2020 18:45:58 uur.
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 252 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven- :
Op donderdag 14 maart 2020 om 20:50 uur werd een Samsung Galaxy telefoon van verdachte [verdachte] in beslag genomen door opsporingsambtenaar [verbalisant 2] en voorzien van het goednummer 2172125. Deze telefoon lag op de bijrijdersstoel van de Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken] op naam van [verdachte] geboren [geboortedag] -1994 (25) te [geboorteplaats] . Het IMEI-nummer van het toestel is [imeinummer 2] . Abonnement T-mobile telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
In de periode 07 maart 2020 en 15 maart 2020 was er veelvuldig telefonisch contact tussen
telefoonnummer + [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] bij dit telefoonnummer stond de naam [naam 7] in de contactenlijst. Het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] behoort bij de telefoon van het merk Motorola dat in beslag is genomen bij verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedag] -1996. Verdachte [verdachte] verklaart hierover op 15 april 2020 dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] .
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 261 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven- :
Onderzoek locatiegegevens [telefoonnummer 2]
Ik, verbalisant, heb vervolgens de locatiegegevens bekeken van de tapgesprekken in de uren rond de periode van de overval op de [naam 1] in Breda.
Hierbij zag ik het volgende:
• Op zaterdag 14 maart 2020, omstreeks 18.01.59 uur, straalde het telefoonnummer:
[telefoonnummer 2] aan op een mast op de locatie [adres 3] te Tilburg.
• Op zaterdag 14 maart 2020, omstreeks 18.53.24 uur, straalde het telefoonnummer:
[telefoonnummer 2] aan op een mast op de locatie [adres 4] te Breda.
Noot verbalisant: De mast aan de Marialaan te Breda staat op zeer korte afstand van het in
Breda overvallen [naam 1] filiaal aan de [straatnaam] . Volgens verklaringen en het tijdstip van de melding is het [naam 1] filiaal in Breda vlak vóór 19.30 uur overvallen.
• Op zaterdag 14 maart 2020, omstreeks 20.08.29 uur, straalde het telefoonnummer:
[telefoonnummer 2] aan op een mast op de locatie [adres 5] te Tilburg.
• Op zaterdag 14 maart 2020, omstreeks 20.19.50 uur, straalde het telefoonnummer:
[telefoonnummer 2] aan op een mast op de locatie [adres 6] te Tilburg.
 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 281-286 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven- :
In de auto die bij de overval werd gebruikt werd op de bijrijders stoel een mobiele telefoon
aangetroffen van het merk Samsung Galaxy. Bij het onderzoek in de telefoon bleek dat [medeverdachte 3] de vermoedelijke gebruiker is van de telefoon. Dit bleek uit dat:
• Apparaatgebruiker: [medeverdachte 3]
• E-mailaccount: [mailadres] .
Uit een politie onderzoek van politie Brabant Zuid-Oost bleek dat telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik is bij [medeverdachte 3] . Dit bleek aan de hand van historische verkeers- en mast gegevens. Uit ciot gegevens bleek het abonnement op naam te staan van de moeder van [medeverdachte 3] genaamd [naam 8]
op het adres, [adres 7] . Op dit adres staat ook [medeverdachte 3] ingeschreven.
Er is onderzocht of [medeverdachte 3] op zaterdag 14 maart 2020, rond de tijd van de overval, gebruiker was van de in beslag genomen Samsung telefoon met daarin telefoonnummer [telefoonnummer 2] (de rechtbank begrijpt: [telefoonnummer 2] ).
Ik zag op de opgevraagde verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 2] (de rechtbank begrijpt: [telefoonnummer 2] ) dat dit telefoonnummer op 07-03-2020 om 13.33 uur in Imei nummer [imeinummer 2] (de inbeslaggenomen Samsung Galaxy) was gekomen.
Ik zag in de in beslag genomen telefoon Samsung Galaxy dat er een Sim change is geweest op 07-03-2020 om 12.42 uur met ICCID nummer [nummer] van T-Mobile (ICCID nummer is het nummer van de simkaart).
Ik zag in de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat het
telefoonnummer, in de periode van 16-12-2019 tot en met 29-2-2020, had gezeten in een ander telefoontoestel met Imei nummer [imeinummer 3] . Met een Imei check blijkt dat dit Imei nummer is uitgegeven aan een serie van IPhone X. Ik zag ook dat in deze periode het IMSI nummer anders was dan na 7-3-2020. (IMSI nummer is gekoppeld aan één of meer telefoonnummers en opgeslagen op de SIM-kaart) In de tabel hieronder is de wisseling van telefoon te zien. Dit komt overeen met wat verdachte [medeverdachte 3] had verklaard dat hij zijn IPhone was kwijt geraak en dat hij toen een Samsung telefoon had gekregen.
Contacten
De historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 2] zijn opgevraagd over de periode van 16-12-2020 00.49 uur tot en met 15-3-2020 22.40 uur.
Hierin staan diverse contacten internet-, doorgeschakeld-, gespreks- en sms contacten. Totaal waren er 15242 contacten, hiervan kunnen er een aantal dubbele tussen zitten. 60% van deze contacten waren internet contacten.
Van deze 15242 contacten zijn er 5230 sms- en gesprek contacten. Gemiddeld zijn er 60 sms en gesprek contacten per dag.
Gebruik telefoonnummer
Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 2] is een
schema wanneer er gesprekken zijn per uur van de dag/per week. In dit schema is te zien wanneer er de meeste contacten zijn per dag. In dit schema is te zien dat tussen 9 en 10 uur een stijgende lijn is. Dus dat er contacten zijn.
In een schema staat het gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] van 14 maart
uur tot 19.30 uur. Dit komt overeen met het normale gebruik gedrag. Hierin zijn geen opvallende veranderingen.
Gebruik zendmasten
Als er met telefoonnummer [telefoonnummer 2] gebruik wordt gemaakt van het internet kan dit middels een WIFI netwerk of via een zendmast. Als de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] SMS- of gespreks- contact heeft dan gaat dat altijd met gebruik een zendmast.
Op 13 maart 2020 om 21.05 uur was het laatste gesprek van die dag met telefoonnummer
[telefoonnummer 2] . Toen werd er gebruik gemaakt van de zendmast 33033U1509 die staat op de
[adres 3] in Tilburg.
Op 14 maart 2020 om 09.18 uur was het eerste gesprek van die dag van telefoonnummer
[telefoonnummer 2] . Omdat dit een gesprek was maakte het telefoonnummer gebruik van een zendmast 33033U1509 die staat op [adres 3] te Tilburg.
In de in beslag genomen Samsung telefoon zie ik, verbalisant [verbalisant 3] geen veranderingen aan de manier van gebruiken van de telefoon.
Ik heb gekeken of dit gebruik van deze zendmast afwijkend was.
In de opgevraagde historische verkeersgegevens blijkt dat het meeste gebruik wordt gemaakt van de zendmast [adres 8] in Tilburg (3510 keer) hierna komt de zendmast op de [adres 3] in Tilburg (1746 keer).
In onderstaand schema is het gebruik van de zendmasten 14 dagen voor de gepleegde overval. In het schema staat het eerste gesprekscontact en het laatste gesprekscontact voor de nachtrust bestemde tijd.
Tussen 4 maart 2020 21.04 uur en 7 maart 2020 13.36 werd er geen gebruik gemaakt van het telefoonnummer. Ook hier wordt het meeste gebruik gemaakt van de zendmast op de [adres 8]
in Tilburg en daarna de mast op de [adres 3] in Tilburg.
Het gebruik van de zendmast op de [adres 3] te Tilburg is niet afwijkend van het
normale gebruik.
Chatgesprekken
Uit de chatgesprekken die zijn onderzocht op de op 14 maart 2020 inbeslaggenomen telefoon, blijkt niet dat er op 14 maart een andere gebruiker van de Samsung telefoon was dan voorheen.
In de tijdlijn van 13 en 14 maart zijn ook geen opvallende veranderingen.
Op 14 maart 2020 wordt via internet gezocht naar [naam 9] autoverzekeringen en [naam 1] .
In de tijdlijn van 14 maart zijn ook diverse Chat gesprekken via Snap. In snap chat is niet te zien wat er gestuurd werd.
In de in beslag genomen Samsung Telefoon zie ik, verbalisant [verbalisant 3] geen veranderingen aan de manier van gebruiken van de telefoon. Eerder lopende chats gaan op 14 maart 2020 door.
Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat op 14 maart 2020 geen opvallende veranderingen zijn in het gebruik van de mobiele telefoon van het merk Samsung.
 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 5 februari 2021, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 14 maart 2020 van Tilburg naar Breda gereden en terug. We zaten met vier in de auto. Ik heb dezelfde jongens, nadat we in Breda waren gestopt, terug naar Tilburg vervoerd. De bijrijder heeft het adres van de [naam 1] in Breda op zijn telefoon ingevoerd. Daar ben ik naartoe gereden.
 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 264 en 266 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven- :
Op 05 mei 2020 omstreeks 13.00 uur werd het genoemde tapgesprek opnieuw vertaald, maar door een andere beëdigde Somalische tolk met tolknummer TLK4640. Ik hoorde dat de tolk zei dat hij dacht dat het om twee jonge Somalische jongens ging. Hij hoorde dat zij gebrekkig Somalisch spraken, zoals je wel eens hoort bij mensen die in Nederland zijn geboren en/of opgegroeid. Ik hoorde dat de tolk zei dat het gesprek zowel in het Somalisch als in het Nederlands gevoerd werd en dat hij de volledige Nederlandse vertaling op papier heeft gezet. De vertaling van het tapgesprek door de tolk (TLK4640) is al bijlage bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd:
Gesprek tussen NN man 1 en NN man2
1- joo
2- ja
1- waar ben je?
2- Lochten
1- Lochten bij Zoolu? Met wie?
2- Met paar boys.
1- Wil je geld? Veel geld.
2- Gaan jullie geld maken?
1- we weten waar heel veel geld ligt.
2- Waar?
1- Breda, het hier ik zweer het Breda is maar 15 minuten. Er komt 100% geld eruit miljoen binnen
2- Wooh ik zweer het tank is low
1- Hoeveel zit erin?
2- 35
1- lk tank voor jouw
2- Zekker
1- Zekker 100% ik zweer het
2- jullie gaan der in
1- ja
2- Geen camera
1- Er is niks broer ik zweer het er is niks, begin deze jareers* 1 voor 1 af te zetten en
2- Wanneer gaan jullie het doen?
1- Vandaag zo meteen wanneer het donker is gaan we gelijk we moeten al die kant op rijden en al checken als avonds is gaan we en doen dat daarna geef ik je jouw geld en je brengt me thuis en je gaat weg klaar.
2- maak je duizend?
1- wat duizend meer zelf ik zweer het geloof me
2- op de Quran
1-op de Quran, zie je niet hoe die alles uitverkocht is en zo
2- ik weet
1- Snap je? Miljoenen mensen rennen naar binnen om boodschappen te doen.
2- ik weet
1- Snap je?
2- ja
1- Ben je zeker praat want ik reken op je.
2- ja
1- Hoe laat ben je paraat?
2- Wanneer willen jullie gaan doen?
1- voor acht uur
2- over een uur.
1- Zes uur
2- Ja
1- ik zie je om zes uur
2- Oke
1- Oke dag
2- Dag
Opmerking tolk Jareers betekent mensen met kroesharen en grote neuzen.
Opmerking tolk het gesprek is Nederlands en Somalisch door elkaar.
 Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 440 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven- :
V: Wat is er volgens jou wel besproken in dit telefoongesprek?
A: Er werd aan mij gevraagd “Waar ben je?”. Mijn antwoord staat als “Lochten”, dat moet zijn Noord. Ik bedoelde daarmee Noord-Tilburg.
Noot verbalisant: Het proces-verbaal wordt samen met de verdachte doorgenomen.
Er staat ben je Zoolu? Dat moet Solo zijn, dat betekent alleen.
V: Waren er nog meer dingen die volgens jou niet goed vertaald waren?
A: Er staat op een gegeven moment “jullie gaan der in”, er moet staan, “Gaan we naar binnen in dat huis?”
V: wat was je nog meer opgevallen dat niet goed vertaald was?
A: Dat was het wel.