Op 23 april 2021 hebben de ouders ten aanzien van [naam leerling 2] een klacht ingediend bij de Klachtencommissie van OMO. De verwijten van de ouders jegens de school en OMO hebben betrekking op het functioneren van de ondersteuningscoördinator, de vaststelling van het zijn van handelingsverlegen ten aanzien van [naam leerling 2] en de aanpak van school van het pesten van [naam leerling 2] in de klas en het daarmee gepaard gaande gevoel van onveiligheid bij [naam leerling 2] . In haar advies van 21 juni 2021 heeft de Klachtencommissie de klacht ongegrond verklaard. In het advies staat vermeld:
“(…)
De Commissie stelt vast dat de conclusie van verweerder dat ze handelingsverlegen is, een
eigen conclusie is waaraan geen extern onderzoek dan wel oordeel ten grondslag ligt. De
Commissie vraagt zich af wat maakt dat [naam leerling 2] zo moeilijk te begeleiden is. Het is niet helder hoe
verweerder tot deze conclusie is gekomen en het proces is niet op een dusdanige wijze richting
klager gecommuniceerd zodat dit duidelijk voor hem is. Klager is hierin te weinig serieus
genomen.
Het voorstel van klager om rebound in te schakelen acht de Commissie gegeven de geschetste
omstandigheden een niet passend voorstel. De Commissie kan zich voorstellen dat klager hiermee het gevoel krijgt dat het dossier is afgesloten. Aan klager is ook niet helder gecommuniceerd waarom dit voorstel is gedaan. Deze weg is de makkelijkste weg voor verweerder maar lijkt niet de juiste weg voor [naam leerling 2] . Verweerder had dit in moeten zien. Van verweerder had verwacht mogen worden dat zij meer regie had gepakt om te (laten) onderzoeken welke begeleiding [naam leerling 2] nodig had om terug te kunnen keren naar school, in plaats van het buiten school plaatsen van [naam leerling 2] om dit nader te onderzoeken. Ook omdat er reeds onderzoek heeft plaatsgevonden in opdracht van klager.
De Commissie concludeert dat verweerder niet adequaat het belang van [naam leerling 2] heeft vooropgesteld, en klager onvoldoende in zijn overwegingen heeft meegenomen. Er is te snel gezocht naar oplossingen. Van verweerder had vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid verwacht mogen worden dat zij zelf meer onderzoek had gedaan naar wat er precies aan de hand is en hoe de problemen met [naam leerling 2] op te lossen. De Commissie wijst er evenwel in de richting van klager ook op, dat het niet helpt dat [naam leerling 2] niet meer naar school komt. Voorts kan de Commissie niet meegaan in de eis van klager omtrent het particuliere onderwijs. De Commissie kan geen uitspraken doen omtrent de bekostiging van een eventuele overstap naar een particuliere school.
(…)
Conclusie
Ten aanzien van de klacht omtrent de ondersteuningscoördinator is de Commissie van mening dat verweerder hierbij heeft gedaan wat in haar vermogen lag. De Commissie concludeert dat er in toenemende mate sprake is van verwijdering tussen de school en [naam leerling 2] . Zowel klager als verweerder hebben hieraan bijgedragen. Bij klager stond de verantwoordelijkheid voor een regelmatig schoolbezoek door [naam leerling 2] onvoldoende centraal. Verweerder heeft niet adequaat en tijdig gebruik gemaakt van de kennis en ervaring die bij deskundigen aanwezig is en onvoldoende regie gepakt waar dat mogelijk en noodzakelijk was. Aan de zijde van klagers zoon is sprake van een impasse omtrent het niet meer naar school willen komen. Aan de zijde van verweerder is sprake van een impasse betreffende het niet meer weten wat te doen. Door [naam leerling 2] niet naar school te laten gaan heeft klager het onveilige gevoel bij [naam leerling 2] bestendigd. Verweerder had bij de uitvoering van het pestbeleid en het voorstel van rebound meer naar het effect op langere termijn moeten kijken.
Alles afwegende is er volgens de Commissie sprake van verwijten aan de zijde van zowel verweerder als klager. Van doorslaggevende verwijten aan de zijde van verweerder is niet gebleken. De klacht wordt om die reden door de Commissie ongegrond verklaard.
Ten slotte merkt de Commissie op dat verweerder meer pogingen had kunnen ondernemen om een oplossing voor [naam leerling 2] te bereiken. Wellicht zijn er nog lijntjes met het Raayland College Agora en is er inmiddels wel plek. De Commissie adviseert zowel klager als verweerder om met elkaar in gesprek te blijven om gezamenlijk een passende oplossing voor [naam leerling 2] te bewerkstelligen. (…)”