RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Parketnummer: 02-115279-21
proces-verbaal van de openbare zitting op 15 november 2021
politierechter: mr. C.H.W.M. Sterk
griffier: mr. M.A.E. de Kroon
officier van justitie: mr. L. van Hemert
De zaak tegen verdachte wordt uitgeroepen.
De politierechter stelt de identiteit van verdachte vast op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte is aanwezig en antwoordt op vragen van de politierechter te zijn:
[verdachte 1]
geboren te Breda op [geboortedag] 1985
wonende te [adres]
Als raadsvrouw van verdachte is aanwezig mr. A. Greve-Kortrijk, advocaat te Breda.
De voorzitter vermaant verdachte goed op te letten en deelt mee dat zij niet tot antwoorden verplicht is.
De officier van justitie draagt de zaak voor en deelt mee dat ook de vordering van de benadeelde partij [naam] aan de orde is.
De politierechter deelt de korte inhoud mee van:
- het eindproces-verbaal nummer PL2000-2021049725 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, met alle daarin opgenomen processen-verbaal, alle bijlagen en alle overige daarin opgenomen stukken;
- het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van verdachte van 22 september 2021;
- het voegingsformulier van de benadeelde partij [naam] ;
- de overige stukken.
In dit proces-verbaal zijn verklaringen en mededelingen van de procesdeelnemers steeds zakelijk weergegeven.
De raadsvrouw voert aan:
De officier van justitie vraagt mij of ik camerabeelden heb ontvangen. Nee, die heb ik niet ontvangen. Ik houd u de e-mail voor die ik hierover heb ontvangen. De officier van justitie zegt mij dat er dan kennelijk geen beelden zijn.
Verdachte verklaart:
Ik ging bij de school staan. De buitengewoon opsporingsambtenaren hadden gezegd waar we moesten staan. De man van aangeefster kwam. Ik heb uitgelegd dat ik in de auto bleef zitten, omdat we de kinderen proberen zelfstandiger te maken. Ik kan daardoor altijd weg. Een week later stond ik bij de garage. Mijn zoon zat naast mij en mijn andere zoon zat achterin. Ik ging aan de kant. Toen kwam aangeefster naar buiten en ze klopte op mijn raam. Zij ging in het raam hangen en wilde dat ik wegging. Ik zei: “oké, mijn kinderen komen zo en dan ga ik weg”. Zij zei dat ik meteen weg moest gaan. Ik heb haar de situatie uitgelegd en gezegd dat ik er de volgende keer niet meer zou gaan staan. Zij was ondertussen tegen mijn auto aan gaan staan. Ze filmde me en maakte foto’s. Toen trok ze mijn deur open. Ik heb herhaald dat ik snel weg zou gaan en ik heb de deur dicht gedaan. Zij ging door met filmen. Ik had het de week daarvoor met haar vriend besproken en hij vond het niet erg. Toen zij bleef filmen, heb ik ook gefilmd. Dat vond zij niet leuk en ze trok de deur open. Op dat moment kwam het eerste kind van mijn vriend eraan. Ze zei: “hier heb je je kankerkind”. Vervolgens kwam ook het tweede kind. Ook toen zei ze weer kankerkind. Ik was heel boos en ik reed weg. Ze sloeg toen tegen mijn auto. Ik stapte uit omdat ik boos was. Ik heb haar geduwd. Hierbij is mijn trui kapot gegaan. We kwamen in een worsteling. Zij heeft mij uitgescholden en toen heb ik haar geslagen. Ik heb hier zelf krassen aan overgehouden. Ik zal daar niet meer parkeren. Ik wilde daar iets regelen, maar zij werkte niet mee. U houdt mij voor dat er foto’s in het dossier zitten. Die heb ik gezien. Ik had ook krassen. Ik ben een zorgzaam type. Ik ben helemaal niet zo. De volgende dag ging mijn vriend de kinderen ophalen. Mijn kind wil niet meer daar parkeren. Ik begrijp dat ik niet had moeten slaan, maar ik was zo boos geworden. Ze heeft mij echt getreiterd. U vraagt mij of dit een incident is of een probleem. Nee, het is geen probleem. Ik werd boos doordat ze tegen mijn auto sloeg en mijn kinderen uitschold. Geweld is nooit goed, maar het kwam echt door het treiteren. Ik reed gewoon weg en nog heeft zij tegen mijn auto geslagen. Dat triggerde iets. Ik had gewoon weg moeten rijden. Ik heb één keer met de vuist geslagen en toen ben ik weggelopen. Ik heb niet expres tegen de auto getrapt. U vraagt mij waarom ik niet heb gereageerd op de reclassering. Ik heb een aantal brieven gekregen, maar niet van hen. Anders was ik langsgegaan. U houdt de vordering benadeelde partij voor. U vraagt mij naar mijn persoonlijke omstandigheden. Ik heb meerdere banen gehad. Ik heb nu drie hernia’s en ik ontvangen een uitkering. Ik sta onder bewind, maar de schulden zijn weg. Ik heb twee kinderen en geen verslavingen.
De officier van justitie houdt haar requisitoir en voert aan:
Ik acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekentenis van verdachte. Er is één keer met de vuist geslagen en geworsteld. Hierdoor heeft aangeefster krassen opgelopen. Er zijn camerabeelden waaruit blijkt dat aangeefster op de auto van verdachte heeft geslagen. Zij heeft hierover verklaard dat dit was omdat zij bijna over haar voet werd gereden. Er is echter daar nog een heel conflict aan vooraf gegaan. Ik heb op de beelden gezien dat aangeefster de portier open trekt en niet rustig is. De mishandeling is een strafbaar feit. Verdachte had niet uit moeten stappen en niet mogen slaan. Het kwalijk dat dit alles is gebeurd ten overstaan van kinderen. Ik houd er echter rekening mee dat de agressie van beide kanten is gekomen. In de richtlijnen van het Openbaar Ministerie is voor soortgelijke zaken een taakstraf van 60 uur opgenomen. Ik vind dat passend en vorder u deze straf op te leggen.
Met betrekking tot de vordering benadeelde partij vind ik de immateriële schade lastig. Verdachte had niet mogen slaan, maar aangeefster heeft zelf de confrontatie opgezocht. Het is een onevenredige belasting om het aandeel van aangeefster te onderzoeken. Ik verzoek u dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Van de materiële kosten kan alleen
€ 7,71 voor het bezoek aan de huisarts worden toegewezen. Ik verzoek u hierbij de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente op te leggen.
De officier van justitie legt de vordering aan de rechtbank over.
De raadsvrouw houdt haar pleidooi. Zij legt een pleitnota over. Deze pleitnota is aan dit proces-verbaal gehecht en de inhoud dient als hier ingelast en herhaald te worden beschouwd.
Aan de officier van justitie en aan de raadsvrouw van verdachte wordt nogmaals de gelegenheid gegeven het woord te voeren.
De officier van justitie voert in repliek aan:
Als ik had gevonden dat er een sepot had moeten volgen, dan had ik dat voor de zitting laten weten. Ik vind een sepot niet op zijn plaats. Er heeft geweld plaatsgevonden en dat kan niet door de beugel. Ik begrijp dat aangeefster de confrontatie heeft gezocht, maar dit betekent niet dat verdachte geen straf meer hoeft te krijgen.
Ook psychische overmacht is naar mijn mening niet aan de orde. Het incident bestond immers uit verschillende momenten. Verdachte had geen klap mogen geven.
Ik ben van mening dat schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel ook te ver gaat. Er is sprake van letsel. De wenkbrauw moest gelijmd worden en aangeefster had veel krassen in het gezicht. Bij dergelijk letsel past geen schuldigverklaring.
De raadsvrouw voert in dupliek aan:
Sepot 71 is wellicht niet aan de orde, maar er is wel degelijk sprake van medeschuld van benadeelde. Dat is genoemd in de sepotcode. Het past prima op deze zaak en het is jammer dat die mogelijkheid is gemist. Ook cliënt had letsel. Het incident heeft haar veel gedaan.
Verdachte krijgt het laatste woord en verklaart:
Ik had niet mogen slaan en ik heb spijt. Ik vind het wel raar dat ik straf krijg. Zij is naar mij toe gekomen, heeft gefilmd en tegen mijn auto getrapt. Zij heeft mijn kinderen uitgescholden. Ik had ook krassen in het gezicht door haar. Zij is alleen naar de politie gegaan; ik ben zo niet.
Sinds dit gebeuren heb ik de kinderen nog maar twee keer opgehaald. Ik wil geen situatie als deze meer meemaken. Ik heb stress en ellende door dit incident. Mijn kind durft niet meer daar in de buurt te komen. Aangeefster moet ook straf krijgen. Ik heb het geprobeerd op te lossen met haar. Een volgende keer ga ik daar niet meer staan. Ik ben een persoon die altijd anderen helpt. Ik vind het heel erg dat ik hier zit.
De politierechter sluit het onderzoek en doet meteen mondeling uitspraak.
Aantekening van het mondeling vonnis d.d. 15 november 2021