ECLI:NL:RBZWB:2021:6829
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 december 2021 een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf afgewezen. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt die lijdt aan een neurocognitieve stoornis, vermoedelijk als gevolg van een hersenbloeding en langdurig alcoholmisbruik. De rechtbank oordeelde dat uit de overgelegde stukken onvoldoende bleek dat er daadwerkelijk onderzocht was of er alternatieven voor opname beschikbaar waren om het ernstig nadeel te voorkomen of te beperken. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege COVID-19, werd duidelijk dat er veel onduidelijkheden waren over de zorgaanbieder, het behandelplan en de duur van de opname. De rechtbank kon daardoor niet adequaat toetsen of voldaan werd aan de wettelijke criteria voor het verlenen van de machtiging. De advocaat van de cliënt vroeg om aanhouding van het verzoek, maar de rechtbank zag geen reden voor uitstel, gezien de vele onduidelijkheden en het gebrek aan informatie over wie deze zou kunnen verhelderen. Uiteindelijk leidde dit alles tot de beslissing om het verzoek af te wijzen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.