ECLI:NL:RBZWB:2021:6724
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake huishoudelijke hulp op grond van de WMO
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 8 november 2020. Dit bezwaar was gericht tegen een primair besluit van 28 september 2020, waarbij aan eiseres huishoudelijke hulp was toegekend voor de periode van 5 oktober 2020 tot en met 31 oktober 2020. De zitting vond plaats op 17 december 2021, waar zowel eiseres als een vertegenwoordiger van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat eiseres verzocht heeft om in te stemmen met rechtstreeks beroep, maar dat dit niet mogelijk is omdat de zaak al een beroepszaak betreft over een niet tijdig beslissen. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft haar bezwaarschrift op 8 november 2020 ingediend, en de beslistermijn begon te lopen na het verstrijken van de bezwaartermijn. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd, maar eiseres betwist de rechtsgeldigheid van deze verlenging.
De rechtbank concludeert dat de verdagingsbeslissing niet rechtsgeldig is, omdat deze na het verstrijken van de beslistermijn is genomen. Verweerder heeft niet tijdig beslist op het bezwaar van eiseres, en de rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een beslissing moet nemen. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit, en draagt verweerder op om binnen twee weken een beslissing op bezwaar te nemen. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht vergoed.