ECLI:NL:RBZWB:2021:6721
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag woonvoorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 31 december 2021, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op haar aanvraag voor een woonvoorziening in de vorm van een schuifdeur, ingediend op 5 juni 2020. Eiseres stelt dat verweerder niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist op haar aanvraag, wat haar het recht geeft om in beroep te gaan. De rechtbank bespreekt de procedurele aspecten van het beroep, waaronder de ingebrekestelling die eiseres op 20 juni 2020 heeft gedaan, en de latere aanvraag die op 8 juli 2020 is ingediend. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van 8 juli 2020 inhoudelijk gelijk is aan de eerdere aanvraag van 5 juni 2020, en dat verweerder op 13 juli 2020 een beslissing heeft genomen die ook de eerdere aanvraag dekt.
De rechtbank onderzoekt vervolgens of eiseres nog procesbelang heeft bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit blijkt het geval te zijn, omdat eiseres verzoekt om vaststelling van de door verweerder verbeurde dwangsom. De rechtbank wijst erop dat een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet aan een termijn gebonden is, maar dat het wel binnen een redelijke termijn moet worden ingesteld. Eiseres heeft echter pas 15 maanden na de ingebrekestelling besloten om beroep in te stellen, wat de rechtbank als onredelijk laat beschouwt. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.