In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, dat op 11 februari 2020 is genomen naar aanleiding van een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser had verzocht om de aanstellingsbrief van een gemeenteambtenaar, welke brief door het college in geanonimiseerde vorm is verstrekt. De rechtbank heeft op 15 februari 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond is verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op 22 april 2020 een verzoek om geheimhouding van een stuk heeft gehonoreerd, maar dat eiser toestemming heeft gegeven om op basis van dat stuk uitspraak te doen. Tijdens de zitting op 5 januari 2021 heeft eiser zijn beroep toegelicht, waarbij hij vooral vraagtekens heeft gesteld bij de identiteit van de aangestelde persoon. Het college heeft bevestigd dat er geen twijfel bestaat over de identiteit van de ambtenaar, maar dat er verschillende schrijfwijzen van de naam worden gehanteerd.
De rechtbank concludeert dat het college met het openbaar maken van de aanstellingsbrief op geanonimiseerde wijze heeft voldaan aan het Wob-verzoek van eiser. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het bestreden besluit te vernietigen, ondanks een onjuiste verwijzing in het besluit. Eiser heeft geen recht op een proceskostenveroordeling, en de rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.