ECLI:NL:RBZWB:2021:6719

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2079 21_2080
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel. De zaak betreft een omgevingsvergunning die eerder was verleend voor het aanpassen van de theeschenkerij van een derde partij. Verzoekster had beroep ingesteld tegen een bestreden besluit waarin haar bezwaar gegrond werd verklaard, maar het primaire besluit werd herroepen. De rechtbank Oost-Brabant verwees de zaak naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

In de loop van de procedure heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders, gaf aan zich niet te kunnen vinden in de proceskostenvergoeding, omdat het bestreden besluit niet was ingetrokken naar aanleiding van het beroepschrift. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Awb zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van tegemoetkomen aan het beroep van verzoekster, aangezien de verweerder geen vervangend besluit meer zou nemen. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/2079 en 21/2080

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 december 2021 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel, verweerder.

Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[naam derde-partij], te [plaatsnaam] .

Procesverloop

In het besluit van 17 maart 2020 (primair besluit) heeft verweerder aan de heer [naam betrokkenen] een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het aanpassen van de afmetingen van de theeschenkerij [naam derde-partij] met bijbehorende terrassen voor het perceel [adres] in [plaatsnaam] .
In het besluit van 16 december 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen, beslist dat voor het herroepen besluit zo snel mogelijk een nieuw, vervangend besluit wordt genomen en een kostenvergoeding toegekend..
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank Oost-Brabant heeft bij tussenuitspraak van 4 mei 2021 de zaak naar deze rechtbank verwezen.
In de brief van 20 september 2021 heeft verweerder aangegeven dat de familie [familienaam] met ingang van 13 september 2021 gestopt is met [naam derde-partij] . Verweerder zal om die reden geen vervangend besluit meer nemen inzake het herroepen primaire besluit.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld zich niet te kunnen vinden in de gevraagde proceskostenvergoeding, aangezien het bestreden besluit niet is ingetrokken naar aanleiding van het beroepschrift. Nu de familie [familienaam] is gestopt met [naam derde-partij] is geen vervangend besluit meer nodig.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb sprake is indien het bestuur het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt, tenzij dit besluit kennelijk is genomen op andere gronden dan de indiener van het beroepschrift heeft aangevoerd.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder niet tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 30 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.