ECLI:NL:RBZWB:2021:6718

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2077 21_2078
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake omgevingsvergunning en proceskostenvergoeding

Op 30 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekers en verweerders, waarbij verzoekers het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel en de burgemeester van de gemeente Eersel als verweerders hebben. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 17 maart 2020 is verleend aan de heer [naam betrokkenen 1] voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de theeschenkerij [naam derde-partij]. Verweerders hebben op 16 december 2020 het bezwaar van verzoekers tegen eerdere besluiten gegrond verklaard, maar hebben later aangegeven dat er geen vervangende besluiten meer genomen zullen worden, omdat de familie [familienaam] is gestopt met de exploitatie van de theeschenkerij. Verzoekers hebben hierop hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat verweerders niet tegemoet zijn gekomen aan het beroep van verzoekers. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting uitspraak gedaan. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/2077 en 21/2078

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 december 2021 in de zaak tussen

[naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] , te [plaatsnaam] , verzoekers

en

1. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel

2. de burgemeester van de gemeente Eersel,
verweerders.
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[naam derde-partij], te [plaatsnaam] .

Procesverloop

In het besluit van 17 maart 2020 heeft het college aan de heer [naam betrokkenen 1] een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het aanpassen van de afmetingen van de theeschenkerij [naam derde-partij] met bijbehorende terrassen voor het perceel [adres] in [plaatsnaam] (besluit 1). De burgemeester heeft op 20 maart 2020 een gewijzigde drank- en horecavergunning verleend aan de heer [naam betrokkenen 1] (besluit 2) en ambtshalve de exploitatievergunning gecorrigeerd voor het perceel [adres] in [plaatsnaam] (besluit 3).
In het besluit van 16 december 2020 (bestreden besluit) hebben verweerders het bezwaar van verzoekers tegen de besluiten 1 en 3 gegrond verklaard, beslist dat de besluiten 1 en 3 herroepen worden en hiervoor zo snel mogelijk nieuwe, vervangende besluiten worden genomen. Het bezwaar tegen besluit 2 is ongegrond verklaard. Tevens is een kostenvergoeding toegekend.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank Oost-Brabant heeft bij tussenuitspraak van 4 mei 2021 de zaak naar deze rechtbank verwezen.
In de brief van 20 september 2021 hebben verweerders aangegeven dat de familie [familienaam] met ingang van 13 september 2021 gestopt is met [naam derde-partij] . Verweerders zullen om die reden geen vervangende besluiten meer nemen inzake de herroepen primaire besluiten 1 en 3. Voor [naam derde-partij] geldt nu de laatst verleende omgevingsvergunning, zoals die op 30 maart 2012 aan mevrouw [naam betrokkenen 2] is verleend en intussen onherroepelijk is geworden.
Naar aanleiding hiervan hebben verzoekers het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerders te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerders in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerders hebben de rechtbank meegedeeld dat zij zich niet kunnen vinden in de gevraagde proceskostenvergoeding, aangezien zij de bestreden besluiten niet hebben ingetrokken naar aanleiding van het beroepschrift. Nu de familie [familienaam] is gestopt met de [naam derde-partij] zijn geen vervangende besluiten meer nodig.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb sprake is indien het bestuur het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt, tenzij dit besluit kennelijk is genomen op andere gronden dan de indiener van het beroepschrift heeft aangevoerd.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder niet tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekers.
Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 30 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.