ECLI:NL:RBZWB:2021:6714

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3172
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake Tozo-aanvraag

In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaatsnaam], bezwaar ingesteld tegen de beslissing van het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Dit bezwaar, dat op 13 juli 2021 door verweerder is ontvangen, betreft de afwijzing van de aanvraag voor de Tozo-regeling, zoals vastgelegd in het bestreden besluit van 9 november 2020. Verweerder heeft het bezwaarschrift aangemerkt als een beroepschrift en dit doorgezonden naar de rechtbank, die het op 21 juli 2021 heeft ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de bekendmaking van het besluit op 12 november 2020. De termijn eindigde op 24 december 2020, terwijl het beroepschrift pas op 9 juli 2021 is gedateerd en op 13 juli 2021 door verweerder is ontvangen.

De griffier heeft eiser op 29 juli 2021 geïnformeerd over de termijnoverschrijding en de gelegenheid geboden om deze toe te lichten. Eiser heeft echter geen reactie gegeven op deze oproep. De rechtbank heeft geen redenen gevonden die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 29 december 2021. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3172

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bezwaar ingesteld bij verweerder. Dit bezwaar is op 13 juli 2021 bij verweerder ontvangen. Verweerder heeft het bezwaarschrift aangemerkt als een beroepschrift, gericht tegen de beslissing op bezwaar van 9 november 2020 (het bestreden besluit) betreffende de afwijzing van de aanvraag voor Tozo, en op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank heeft het beroepschrift op 21 juli 2021 ontvangen.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post (PostNL) wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb onder voorwaarden ook tijdig ingediend. Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep
niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb
niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat verweerder het bestreden besluit van 9 november 2020 bekend heeft gemaakt op 12 november 2020 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 24 december 2020.
Het beroepschrift is gedateerd op 9 juli 2021 en door verweerder ontvangen op 13 juli 2021. Dat is na afloop van de beroepstermijn.
De griffier heeft eiser bij brief van 29 juli 2021 erop gewezen dat het beroep niet binnen de in de Awb bepaalde termijn is ingesteld en heeft daarbij de gelegenheid geboden de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten. Bij aangetekende brief van 26 augustus 2021 is eiser medegedeeld dat op het eerdere verzoek geen reactie is ontvangen. Eiser is vervolgens verzocht om binnen twee weken na verzending van deze brief alsnog een schriftelijke reactie toe te sturen. Eiser is er in deze brief op gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
De rechtbank heeft tot op heden van eiser geen reden voor de termijnoverschrijding ontvangen. De rechtbank is niet gebleken van redenen die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar is.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 29 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.