In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 december 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [roepnaam minderjarige]. De kinderrechter betreurt het dat de gecertificeerde instelling (GI) niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling, ondanks meerdere pogingen om contact te leggen. De kinderrechter heeft geen actuele informatie van de GI ontvangen, wat ook als een gemis wordt ervaren. De zaak betreft de ouders van [roepnaam minderjarige], die onder toezicht zijn gesteld en waarbij zorgen zijn over hun opvoedvaardigheden en de stabiliteit van hun relatie. De ouders hebben geen hulp geaccepteerd voor hun problemen, wat leidt tot ernstige zorgen over de zorg en veiligheid van de minderjarige.
De kinderrechter heeft eerder al een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, en de GI heeft verzocht om deze machtiging te verlengen tot 21 mei 2022. De ouders zijn het niet eens met de uithuisplaatsing en hebben verweer gevoerd, maar de kinderrechter oordeelt dat de zorgen over de ouders en de situatie van [roepnaam minderjarige] nog steeds aanwezig zijn. De ouders zijn inmiddels uit elkaar, wat de situatie verder complicaties met zich meebrengt. De kinderrechter benadrukt dat er haast gemaakt moet worden met de perspectiefbepaling van [roepnaam minderjarige] en dat de GI moet zorgen voor de benodigde hulpverlening aan de ouders.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, met de nadruk op het belang van de verzorging en opvoeding van [roepnaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 29 december 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen de gestelde termijn.