4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op 5 september 2021 heeft aangeefster verdachte na een feest van hun werkgever naar huis gebracht. Aangeefster heeft vervolgens nog een kop thee gedronken bij verdachte. Over wat er zich daarna in de woning van verdachte tussen verdachte en aangeefster heeft afgespeeld, lopen de verklaringen van aangeefster en verdachte uiteen.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
De rechtbank stelt vast dat aangeefster op essentiële onderdelen consistent heeft verklaard en specifiek heeft omschreven wat er is gebeurd in de woning van verdachte. Aangeefster verklaart dat ze door verdachte zijn slaapkamer is ingetrokken, waarbij hij haar shirt heeft uitgetrokken terwijl hij haar in een wurggreep had. Ook heeft hij haar geslagen en gestompt en tegen een muur aangeduwd. Verder heeft hij geprobeerd haar broek naar beneden te trekken, die daardoor is gescheurd. Zij is uiteindelijk met behulp van de buurman van verdachte de woning ontvlucht. Haar aangifte wordt bovendien op essentiële onderdelen ondersteund door de navolgende bewijsmiddelen.
Zo heeft de getuige [naam 1] (de buurman van verdachte) onder meer verklaard dat hij die nacht kabaal hoorde uit de woning van verdachte. Toen hij naar de gang liep en voor de woning van verdachte stond, hoorde hij een vrouwenstem roepen: “Stop, ik wil dit niet”. Vervolgens ging de voordeur van de woning van verdachte open en zag hij aangeefster met paniek in haar ogen. De buurman is tegen de deur gaan schoppen en slaan en heeft aangeefster uiteindelijk toen de deur weer open ging kunnen vastpakken en weg weten te trekken.
Ook relateren de verbalisanten over de gemoedstoestand van aangeefster toen ze ter plaatse waren gekomen. Haar gezicht was behuild en zij zag er verdrietig uit. De verbalisanten relateren verder dat ze zien dat de haren van aangeefster in de war zaten en dat zij geen shirt droeg. Dit shirt is later aangetroffen in de woning van verdachte. Verder blijkt uit foto’s dat de broek van aangeefster kapot is gescheurd.
Tot slot bevinden zich nog foto’s en beschrijvingen in het dossier van het letsel dat door de verbalisanten is waargenomen bij zowel aangeefster als verdachte. Dit letsel past bij de verklaring van aangeefster dat zij verdachte in zijn arm heeft gebeten en geknepen en dat zij door verdachte is beetgepakt, geslagen/gestompt en tegen de muur is geduwd.
In voornoemde bewijsmiddelen ziet de rechtbank voldoende steun voor de verklaring van aangeefster dat verdachte in de woning heeft geprobeerd haar te dwingen tot seksuele handelingen.
De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster te twijfelen. Zij vindt deze geloofwaardig en acht deze bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal die verklaringen bij de beoordeling van de zaak verder tot uitgangspunt nemen.
Feit 1 primair: poging verkrachting
Gelet op de verklaringen van aangeefster en de overige bewijsmiddelen in het dossier, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de gedragingen heeft verricht die in de tenlastelegging onder feit 1 primair zijn omschreven.
Deze handelingen, met uitzondering van het afpakken van de sleutels van aangeefster, moeten naar hun uiterlijke verschijningsvorm als begin van uitvoering van het misdrijf van verkrachting worden aangemerkt. Daarbij duiden de door verdachte gebezigde woorden dat hij aangeefster wilde neuken overduidelijk op een intentie tot geslachtgemeenschap.
Uitsluitend doordat aangeefster zich heeft verzet en het haar is gelukt weg te komen uit de woning van verdachte, met behulp van de buurman, heeft verdachte de door hem beoogde verkrachting niet kunnen voltooien.
Dit leidt tot de conclusie dat sprake is van een poging tot verkrachting.
Feit 2: wederrechtelijke vrijheidsberoving
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte de gedragingen heeft verricht die in de tenlastelegging onder feit 2 zijn omschreven. De rechtbank verwijst hiervoor naar de verklaring van aangeefster, die op bepaalde onderdelen wordt ondersteund door de verklaring van de buurman. Verder heeft ook verdachte ter zitting verklaard dat het kettingslot op de voordeur op slot zat. Hierdoor is voor aangeefster een situatie ontstaan waar zij zich niet aan kon onttrekken.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Feit 3: mishandeling
De rechtbank acht gelet op de verklaring van aangeefster, de foto’s en de beschrijving van het letsel van aangeefster bewezen dat verdachte aangeefster heeft geslagen, gestompt en haar in een wurggreep heeft vastgepakt. Het scenario dat het letsel zou zijn ontstaan doordat de deur nog op het kettingslot zat en onverhoeds werd opengetrokken, vindt weerlegging in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Feit 4: niet opvolgen ambtelijk bevel
Gelet op de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft begaan en aldus niet heeft voldaan aan een bevel van ambtenaren [slachtoffer 2] en [naam 2] , krachtens de artikelen 55d lid 1 onder a en 55e lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten 1, 2 en 3 geldt dat sprake is van steeds één samenstel van verschillende gedragingen die drie zelfstandige strafbare feiten opleveren. Immers, verdachte heeft aangeefster die nacht geprobeerd te verkrachten, maar haar ook wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd en mishandeld. Deze gedragingen vloeien voort uit één en hetzelfde wilsbesluit van verdachte. Hierbij geldt dat met voornoemde strafbare feiten hetzelfde rechtsbelang wordt geschonden en ook dat deze naar maatstaven van tijd en plaats zodanig samenvallen dat sprake is van één feit dat onder meer strafbepalingen is te rubriceren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1, 2 en 3.