ECLI:NL:RBZWB:2021:6693

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 december 2021
Publicatiedatum
29 december 2021
Zaaknummer
02-061192-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd tegen medewerkers van de gemeente Geertruidenberg

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 december 2021, is de verdachte beschuldigd van meermalen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, gericht tegen medewerkers van de gemeente Geertruidenberg. De bedreigingen vonden plaats in de periode van 15 oktober 2020 tot en met 1 maart 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is, meerdere keren het gemeentehuis heeft bezocht en daar dreigende uitspraken heeft gedaan. De officier van justitie heeft de bedreigingen als wettig en overtuigend bewezen beschouwd, gebaseerd op getuigenverklaringen en aangiften van de bedreigde medewerkers.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft niet ontkend de bedreigende woorden te hebben geuit, maar stelde dat hij nooit de intentie had om deze uit te voeren. De rechtbank oordeelde echter dat de bedreigingen, zowel direct als indirect, voldoende aanleiding gaven voor de medewerkers van de gemeente om redelijke vrees te hebben voor hun leven. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die door een psychiater als verminderd toerekeningsvatbaar werd beoordeeld, maar niet zozeer dat hij niet strafbaar was.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod van 100 meter rondom het gemeentehuis en een verbod op contact met de medewerkers van de gemeente, tenzij met toestemming van de politie. De rechtbank heeft benadrukt dat de bedreigingen een grote impact hebben gehad op de medewerkers en dat er aanzienlijke voorzorgsmaatregelen zijn getroffen door de gemeente naar aanleiding van de bedreigingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-061192-21
vonnis van de meervoudige kamer van 31 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1956, te [geboorteplaats] ,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
raadsman mr. P.F.M. Gulickx, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 december 2021, waarbij de officier van justitie mr. C.M.J.M. van Buul en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte meerdere keren in de periode van 15 oktober 2020 tot en met 1 maart 2021 medewerkers van de gemeente Geertruidenberg heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde bedreigingen heeft geuit en baseert zich daarbij op de aangifte van [aangever] , het proces-verbaal bevindingen van verbalisant [verbalisant] , de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en de verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft niet ontkend dat hij de tenlastegelegde bewoordingen heeft geuit, maar volgens hem was het duidelijk dat hij nooit zou overgaan tot het uitvoeren daarvan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de onder bijlage II opgenomen bewijsmiddelen staat vast dat verdachte op meerdere momenten het gemeentehuis heeft bezocht. Daar heeft hij onder meer tegen medewerkers van de gemeente gezegd dat hij met een vrachtauto achteruit het gemeentehuis binnen zou rijden, dat hij mensen kapot zou maken als ze hem pijn doen en dat hij er geen problemen mee heeft om iemand kapot te schieten als het moet. Een deel van de bewoordingen, achter de laatste drie gedachtestreepjes in de tenlastelegging, heeft verdachte geuit bij zijn huisarts.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een bewezenverklaring van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat in het algemeen bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. In deze zaak heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank door zijn bewoordingen en de omstandigheden van het geval, zoals blijkt uit de bewijsmiddelen, een zodanige vrees kunnen opwekken en ook daadwerkelijk opgewekt bij de gemeentemedewerkers.
Een deel van de voor hen bedreigende woorden heeft verdachte geuit tegenover zijn huisarts. Om een dergelijke indirecte bedreiging bewezen te verklaren is – naast de eerder genoemde vereisten – ook vereist dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de bedreigingen terecht zouden komen bij degenen op wie ze betrekking hebben.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte redelijkerwijs kon vermoeden dat de huisarts de gemeente van de bedreigende woorden op de hoogte zou stellen. Een arts mag zijn beroepsgeheim doorbreken als hij ervan overtuigd is dat er sprake is van een reële dreiging en het spreken daarover het gevaar kan voorkomen. Verdachte heeft zich tegenover zijn huisarts kennelijk zodanig bedreigend uitgelaten over de medewerkers van de gemeente dat de huisarts het nodig heeft gevonden hen daarover te informeren. De huisarts heeft ook tegen verdachte gezegd dat hij vond dat de medewerkers van de gemeente van de inhoud van deze bedreigingen op de hoogte moesten worden gebracht. Dit maakt dat er sprake is van voorwaardelijk opzet en ook deze bedreigingen wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 15 oktober 2020 tot en met 1 maart 2021 te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg medewerkers van de gemeente Geertruidenberg (te Raamdonksveer) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die medewerkers van de gemeente Geertruidenberg (te Raamdonksveer)
dreigend de woorden toe te voegen
- "Ik zal met een vrachtauto achteruit het gemeentehuis binnen rijden" en
- "Als mensen mij pijn doen zal ik ze kapot maken" en- "Ik heb er geen problemen mee op iemand kapot te schieten als het moet" en
- "Sommige mensen op het gemeentehuis verdienen een kogel door hun kop" en
- "Ik loop een keer naar binnen en ga schieten" en
- "Ik ga ze neerschieten bij de gemeente, ik begin bij de receptie"
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Over de strafbaarheid van verdachte is door de raadsman betoogd dat verdachte aan ernstige stemmingswisselingen lijdt en hij zichzelf daardoor niet in de hand heeft. Het feit kan om die reden niet aan verdachte worden toegerekend en hij dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging
De rechtbank overweegt dat psychiater [naam] in zijn rapportage van 1 december 2021 heeft vastgesteld dat een voorlopige diagnostische conclusie kan worden getrokken dat er bij verdachte sprake is van een aanpassingsstoornis en van theatrale, narcistische en antisociale persoonlijkheidskenmerken. Er is een duidelijk verband tussen deze persoonlijkheidsproblematiek en de tenlastegelegde bedreigingen. Verdachte ontsteekt makkelijk in onbeheersbare boosheid, maar hij beschikt nog wel over enige sturingsmogelijkheden voor zijn gedrag omdat te zien is dat hij zich kan herpakken als hij wordt aangesproken op de onredelijkheid van zijn boosheid. Dit maakt dat de deskundige verdachte
verminderdtoerekeningsvatbaar acht. De rechtbank neemt deze conclusie over en verwerpt, gelet hierop, het verweer van de raadsman. De rechtbank merkt in dit verband op dat verdachte – gelet op de aangifte – zijn bedreigingen instrumenteel inzette, in die zin dat hij daarmee probeerde de gemeente te bewegen tot het verstrekken van een uitkering, wat de conclusie van de deskundige bevestigt.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met de door de reclassering in het rapport genoemde voorwaarden. De officier van justitie houdt rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid volgens het rapport van de psychiater.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Primair is, zoals onder punt 5 is weergegeven, betoogd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Subsidiair, indien de rechtbank dat standpunt niet volgt, is betoogd dat de eis van de officier van justitie te hoog is en dat een gebiedsverbod bij het gemeentehuis niet nodig is. Verdachte heeft aangegeven dat hij niet wil meewerken aan voorwaarden en dat betekent dat hij bij een voorwaardelijke straf zijn straf moet gaan uitzitten. Dat is volgens de verdediging een onrechtvaardige situatie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen met een misdrijf tegen het leven van diverse medewerkers van de gemeente in Geertruidenberg gericht. Hij heeft ook indirect - bij de huisarts - ernstige bedreigingen geuit tegen deze medewerkers. Aangever en getuigen waren in de veronderstelling dat verdachte deze bedreigingen daadwerkelijk ten uitvoer zou brengen. De bedreigingen hebben veel impact gehad, zoals ook blijkt uit alle voorzorgsmaatregelen die de gemeente na de bedreigingen heeft getroffen. Verdachte gedroeg zich tijdens de bezoeken aan het gemeentehuis zo wisselend en dreigend dat de gemeente, na de bewoordingen van verdachte dat hij met een vrachtwagen het gemeentehuis binnen zou rijden, heeft besloten keien van graniet voor het gemeentehuis te plaatsen om dit te kunnen voorkomen. Ook heeft de gemeente een toegangsverbod voor het gemeentehuis uitgevaardigd voor verdachte, is een beveiligingsbedrijf ingehuurd en zijn de automatische toegangsdeuren gesloten. Deze deuren konden alleen nog door de receptie van het gemeentehuis geopend worden. De rechtbank rekent het gevoel van onveiligheid dat ontstaan is bij de medewerkers van de gemeente verdachte zeer aan.
Psychiater [naam] heeft geadviseerd om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en wellicht een ambulante behandeling bij de GGZ. De psychiater heeft het recidiverisico hoog ingeschat als er geen behandeling plaatsvindt. De psychiater merkt hierbij op: “het is voorwaar een moeilijke taak om dit (bedoeld wordt: een passende ambulante behandeling) tot stand te brengen maar een andere oplossing zien wij ook niet.”
De reclassering heeft op 3 december 2021 ook een rapportage over verdachte uitgebracht. Het risico op recidive wordt ook daarin ook hoog ingeschat, net als het risico op onttrekken aan voorwaarden. De reclassering ziet contra-indicaties voor een taakstraf of geldboete, maar niet voor een gevangenisstraf. Zij adviseert een deels voorwaardelijke straf, waarbij zij de kans van slagen hoger inschat indien het voorwaardelijke strafdeel hoog is, zodat verdachte deze straf als een spreekwoordelijke stok achter de deur ziet. Verdachte zou zich dan moeten houden aan de meldplicht bij de reclassering, het ondergaan van een ambulante behandeling bij Fivoor of een soortgelijke instelling en een locatieverbod bij de gemeente Geertruidenberg. Vanwege het hoge recidiverisico zouden deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard.
Verdachte heeft ter zitting meerdere malen desgevraagd aangegeven dat hij niet gemotiveerd is om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Hij wil zich niet melden en geen ambulante behandeling ondergaan. Verdachte heeft volgens het procesdossier diverse malen bij de huisarts aangegeven hulp te willen, maar geeft ter zitting aan dat hij absoluut geen hulp wil.
Alles afwegend en daarbij ook rekening houdend met verdachtes verminderde toerekeningsvatbaarheid, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke straf passend en geboden. Gelet op de duidelijke weerstand die verdachte heeft tegen begeleiding en hulp door de reclassering, acht de rechtbank reclasseringstoezicht niet haalbaar. Behandeling is volgens de psychiater sowieso zeer lastig, maar als verdachte niet gemotiveerd is, dan wordt het onhaalbaar.
De rechtbank vindt dat het noodzakelijk is dat verdachte langere tijd een stok achter de deur heeft om hem ervan te weerhouden soortgelijke feiten te plegen en zal om die reden een proeftijd voor de duur van drie jaren opleggen. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat verdachte niet meer in de buurt van het gemeentehuis in Geertruidenberg zal komen en dat hij geen contact opneemt met de medewerkers, tenzij dat noodzakelijk is. In dat geval dient verdachte dit eerst te bespreken met de politie en voorafgaande toestemming te krijgen van de politie. Om die reden legt de rechtbank een locatieverbod op waarbij verdachte zich niet binnen een straal van honderd meter van het gemeentehuis aan de Vrijheidsstraat 2 te Raamsdonksveer mag bevinden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich niet binnen een straal van 100 meter van het gemeentehuis aan de Vrijheidsstraat 2 in Raamsdonksveer bevindt, tenzij hij daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming van de politie heeft gekregen;
* dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact opneemt met medewerkers van de gemeente Geertruidenberg, tenzij hij daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming van de politie heeft gekregen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Veldhuizen, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. M.J. Schouw, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 december 2021.
Mr. Veldhuizen en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.