ECLI:NL:RBZWB:2021:6570

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2597
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake jeugdzorg door niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [naam woonplaats], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, betreffende de verlenging van jeugdzorg. De rechtbank heeft op 21 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Dit besluit is genomen zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 49,- niet tijdig heeft betaald. Eiseres had verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, maar heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om gegevens over haar inkomen en vermogen. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek om vrijstelling afgewezen.

De griffier heeft eiseres meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2597

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [naam woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 7 mei 2021 (het bestreden besluit) inzake de verlenging van jeugdzorg beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 49,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Eiseres heeft om vrijstelling van het griffierecht in verband met betalingsonmacht verzocht. De rechtbank heeft eiseres bij brief van 18 juni 2021 verzocht om gegevens over haar inkomen en vermogen in te dienen. Eiseres heeft hierop niet gereageerd. Nu eiseres niet heeft gereageerd, heeft de rechtbank het verzoek om vrijstelling van het griffierecht bij brief van 28 juli 2021 afgewezen.
Vervolgens heeft de griffier eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 28 augustus 2021 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
De enveloppe waarin deze aangetekende brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Bij brief van 28 september 2021 is de brief van 28 augustus 2021 nogmaals verstuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn voor voldoening van het griffierecht van twee weken na die dagtekening.
Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig , rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 21 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.