ECLI:NL:RBZWB:2021:6566

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_4613
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag uitkering en bijzondere bijstand

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 21 december 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Eiser heeft gesteld dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een uitkering met terugwerkende kracht vanaf 17 mei 2019 en op zijn aanvraag van 7 juli 2021 voor bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet. De rechtbank heeft in overweging genomen dat partijen niet zijn uitgenodigd voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is in deze zaak.

De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft echter geen ingebrekestelling overgelegd, waardoor zijn beroepschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser heeft ook verzocht om de dwangsom vast te stellen, maar omdat het beroep niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank hier niet op ingaan. De rechtbank wijst ook het verzoek om proceskostenveroordeling af.

De beslissing van de rechtbank is als volgt: het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om vaststelling van de dwangsom wordt afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4613

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [naam woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag om een uitkering vanaf 17 mei 2019 en op zijn aanvraag van 7 juli 2021 om bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene geen ingebrekestelling stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
In dit geval heeft eiser geen ingebrekestelling overgelegd waarmee hij verweerder heeft meegedeeld dat het in gebreke is. Het beroepschrift voldoet daarmee niet aan de in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaalde vereisten voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Eiser heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank de hoogte van de ingevolge afdeling 4.1.3 van de Awb verbeurde dwangsom niet vaststellen. Dit volgt uit artikel 8:55c van de Awb.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om vaststelling van de ingevolge afdeling 4.1.3 van de Awb verbeurde dwangsom af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 21 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.