ECLI:NL:RBZWB:2021:6563

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3720
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid bestuursrechter bij schadevergoeding na invordering rijbewijs

Op 21 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.R. Aerts, de Nationale Politie heeft verzocht tot vergoeding van schade na de invordering van zijn rijbewijs. Verzoeker stelde dat zijn rijbewijs ten onrechte was ingevorderd, wat heeft geleid tot schade. De rechtbank heeft het verzoek behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Verzoeker heeft aangevoerd dat de bestuursrechter bevoegd is om schadevergoeding te verlenen op grond van artikel 8:88 van de Awb, maar heeft zijn stelling niet voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen besluit heeft overgelegd waaruit blijkt dat er sprake is van een onrechtmatig besluit of handeling, zoals vereist in artikel 8:88.

Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat verzoeker al een deel van zijn schade vergoed heeft gekregen via een strafrechtelijke procedure, en dat de enkele stelling dat niet alle schadeposten zijn vergoed, onvoldoende is om de bevoegdheid van de bestuursrechter aan te nemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het verzoek, en dat vorderingen uit onrechtmatige daad die niet voortvloeien uit een besluit, aan de civiele rechter voorgelegd moeten worden.

De rechtbank heeft zich derhalve onbevoegd verklaard en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3720 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 in de zaak van

[naam verzoeker] , te [naam woonplaats] , verzoeker

gemachtigde: mr. W.R. Aerts.

Procesverloop

Verzoeker heeft de rechtbank verzocht de Nationale Politie te veroordelen tot vergoeding van zijn schade.
Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang bezien met artikel 8:94, eerste lid, van de Awb is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Aan zijn verzoek heeft verzoeker ten grondslag gelegd dat zijn rijbewijs ten onrechte door de politie is ingevorderd en dat hij hierdoor schade heeft geleden.
Uit de door verzoeker overgelegde stukken blijkt dat hij een deel van zijn schade vergoed heeft gekregen op grond van de artikelen 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering. Bij beschikking van 8 april 2021 heeft de strafrechter een bedrag van € 1.739,55 aan schade toegewezen. Voor het overige is het schadeverzoek afgewezen. Verzoeker heeft gesteld dat de overige schade tot een bedrag van € 12.975,-- ook voor vergoeding in aanmerking moet komen.
2. De griffier heeft verzoeker gevraagd om toe te lichten op welke gronden hij van mening is dat de bestuursrechter bevoegd is te oordelen over zijn schadeverzoek. Bij brief van 14 oktober 2021 heeft verzoeker gesteld dat de schadeposten die niet via een strafrechtelijke procedure kunnen worden vergoed, ingevolge artikel 8:88, eerste lid, onder a, van de Awb verhaald kunnen worden via de bestuursrechter.
3. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
a. een onrechtmatig besluit
b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit
c. het niet tijdig nemen van een besluit
d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan waarbij een persoon als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.
4. Verzoeker heeft zijn stelling dat artikel 8:88, eerste lid, onder a, van de Awb van toepassing is niet nader onderbouwd. Bij de door verzoeker overgelegde stukken is ook geen besluit gevoegd. Nu ook anderszins niet is gebleken van een van de situaties genoemd in artikel 8:88, eerste lid van de Awb moet het ervoor gehouden worden dat niet is voldaan aan de voorwaarden van dit artikel.
De enkele stelling dat via een strafrechtelijke procedure niet alle schadeposten zijn vergoed, is onvoldoende om een bevoegdheid van de bestuursrechter aan te kunnen nemen. De bestuursrechter is immers uitsluitend bevoegd in de in artikel 8:88 van de Awb expliciet genoemde gevallen. Nu niet is gebleken dat daarvan sprake is, is de bestuursrechter onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek.
Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat uit de overgelegde stukken op te maken valt dat verzoeker van mening is dat een onrechtmatige daad is gepleegd door het rijbewijs van verzoeker in te vorderen. Inzake vorderingen uit een onrechtmatige daad die niet voortvloeien uit (het niet tijdig nemen van) een besluit of handelingen jegens ambtenaren (zoals bedoeld onder a tot en met d van voornoemd artikel), is de civiele rechter bevoegd.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees griffier, op 21 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.