ECLI:NL:RBZWB:2021:6522
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de gevolgen van gebruikersfout bij het gebruik van parkeer-app
Op 21 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 6 mei 2021, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De zaak werd behandeld op een zitting in Breda op 12 november 2021, waarbij de belanghebbende niet aanwezig was, ondanks een tijdige uitnodiging. De rechtbank oordeelde dat de uitnodiging correct was verzonden en dat de belanghebbende op de hoogte was van de zitting.
De rechtbank onderzocht de feiten van de zaak, waarbij de belanghebbende op 8 april 2021 met zijn auto op een parkeerplaats in Breda stond, waar parkeerbelasting verschuldigd was. Tijdens een controle bleek dat de verschuldigde parkeerbelasting niet was voldaan. De belanghebbende voerde aan dat hij dacht dat hij de parkeer-app had ingeschakeld, maar dat dit niet het geval was. Hij had later alsnog de parkeerbelasting voldaan via de app, maar de rechtbank stelde vast dat de belasting bij aanvang van het parkeren moest worden voldaan.
De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende niet had voldaan aan de verplichtingen van de Verordening parkeerbelasting Breda 2021. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en benadrukte dat de omstandigheid dat de belanghebbende later alsnog had betaald, niet relevant was voor de heffing van de parkeerbelasting. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.