In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2021, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV behandeld. Eiseres, een 34-jarige vrouw, had zich ziek gemeld wegens zwangerschaps- en psychische klachten. Het UWV had in een primair besluit van 22 januari 2019 vastgesteld dat zij vanaf 23 februari 2019 geen recht meer had op een Ziektewet-uitkering. Dit besluit werd in een bestreden besluit van 18 juni 2019 door het UWV gehandhaafd, waarop eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 1 oktober 2021 was eiseres niet aanwezig, maar het UWV werd vertegenwoordigd.
De rechtbank overweegt dat het UWV de psychische klachten van eiseres in de beoordeling heeft betrokken. Eiseres had een psychiatrische expertise ingediend, waaruit bleek dat zij lijdt aan PTSS en andere psychische klachten. De verzekeringsartsen van het UWV hebben echter geconcludeerd dat eiseres, rekening houdend met haar beperkingen, geschikt is voor verschillende functies. De rechtbank oordeelt dat de geselecteerde functies medisch passend zijn en dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Hierdoor heeft het UWV de ZW-uitkering terecht beëindigd.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat de geselecteerde functies terecht aan de beoordeling ten grondslag zijn gelegd. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten worden aan het UWV opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.