4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleiding
De rechtbank heeft vastgesteld dat het procesdossier is opgedeeld in vier ‘incidenten’ die zien op de aanschaf van zwemvesten, rubberboten en buitenboordmotoren en de opslag daarvan. Deze incidenten houden achtereenvolgens in (i) de aankoop van 25 zwemvesten en 2 rubberboten bij [bedrijf 2] . te Goes op 22 januari 2021, (ii) de verzending door verdachte [verdachte] van opblaasbare boten via [bedrijf 4] naar Nederland in de periode van 2 tot en met 6 april 2021, (iii) de opslag van buitenboordmotoren en jerrycans in de opslagbox bij [bedrijf 3] te Den Haag op 5 april 2021 en (iv) de aanschaf van 100 zwemvesten bij [bedrijf 1] op 7 april 2021.
Incidenten gerelateerd aan mensensmokkel
De rechtbank zal hierna voornoemde incidenten, de rollen van verdachten [verdachte] en [medeverdachte] hierbij en de verschillende onderdelen van de tenlastelegging bespreken ter beantwoording van de vraag of het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De aankoop van 25 zwemvesten en 2 rubberboten bij [bedrijf 2] te Goes op 22 januari 2021
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte [verdachte] op 22 januari 2021 in zijn auto, een Seat, met het kenteken [kenteken] , samen met verdachte [medeverdachte] en ‘ [naam 1] ’ naar [bedrijf 2] te Goes is gereden. Verdachte [medeverdachte] heeft bij dit bedrijf 25 zwemvesten en 2 rubberboten gekocht en betaald, waarna hij deze goederen samen met verdachte [verdachte] en ‘ [naam 1] ’ in de auto heeft geladen. Zij hebben deze goederen vervolgens naar de opslagbox van verdachte [verdachte] bij [bedrijf 3] te Den Haag gebracht.
De verzending door verdachte [verdachte] van opblaasbare boten via [bedrijf 4] naar Nederland in de periode van 2 tot en met 6 april 2021
Op basis van de bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat verdachte [verdachte] vier postpakketten vanuit Groot-Brittannië naar het adres van ‘ [naam 2] ’ te Hoorn heeft verstuurd. In deze postpakketten zaten twee vloerdelen voor een opblaasbare rubberboot en twee opgevouwen en niet opgeblazen rubberboten.
Verdachten [verdachte] en [medeverdachte] hebben hierover middels chatgesprekken contact met elkaar gehad. Ook heeft verdachte [medeverdachte] hierover contact gehad met ‘ [naam 3] ’. Verdachte [medeverdachte] vertelt in dat chatgesprek met [naam 3] dat hij in Nederland is vanwege de post die bij [naam 2] is aangekomen.
De opslag van buitenboordmotoren en jerrycans in de opslagbox bij [bedrijf 3] te Den Haag op 5 april 2021
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte] op 5 april 2021 samen buitenboordmotoren en jerrycans in de opslagbox van verdachte [verdachte] bij [bedrijf 3] te Den Haag hebben opgeslagen.
De aanschaf van 100 zwemvesten bij [bedrijf 1] op 7 april 2021
Gebleken is dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte] in de nacht van 6 op 7 april 2021 samen in een hotel te Rijswijk hebben verbleven. Zij zijn op 7 april 2021 samen in de Seat van verdachte [verdachte] naar [bedrijf 3] te Den Haag gereden. Op diezelfde datum heeft verdachte [verdachte] telefonisch 100 reddingsvesten besteld bij [bedrijf 1] . Op basis van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het verdachte [medeverdachte] is geweest die op de achtergrond van het telefoongesprek tussen verdachte [verdachte] en [bedrijf 1] is te horen en verdachte [verdachte] aanwijzingen geeft over het aantal te bestellen reddingsvesten.
Voorbereidingshandelingen
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat verdachte een misdrijf heeft voorbereid waar een gevangenisstraf van acht jaar of meer op staat, dat hij voorbereidingsmiddelen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en dat die voorwerpen bedoeld waren om dat misdrijf mee te begaan. Met “dat misdrijf” wordt gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid en dus niet op de voorbereiding zelf. Dat misdrijf moet met voldoende bepaaldheid blijken, maar niet is vereist dat de tijd, plaats en de wijze van uitvoering vaststaat.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij van plan was meerdere personen naar Groot-Brittannië te smokkelen en dat de rubberboten, buitenboordmotoren en zwemvesten daarvoor bedoeld waren. Daarmee kan worden vastgesteld dat verdachte het (misdadige) doel had om mensen te smokkelen.
Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de rubberboten, buitenboordmotoren, reddings-/zwemvesten, geldbedragen, mobiele telefoons, een auto (Seat kenteken [kenteken] ) en een opslagbox bij [bedrijf 3] heeft verworven en voorhanden heeft gehad in het kader van de voorbereiding van mensensmokkel.
Medeplegen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de rol van verdachte moet worden geduid als medepleger. Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten vereist, waarbij de bijdrage van verdachte intellectueel en/of materieel van voldoende gewicht moet zijn. Of daarvan sprake is, hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.
De rechtbank is op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt bij het voorbereiden van mensensmokkel, met elkaar en met anderen. Tijdens de hiervoor beschreven incidenten trokken verdachten gezamenlijk op. Op de in beslag genomen mobiele telefoons van beide verdachten zijn diverse aan mensensmokkel gerelateerde chats met elkaar en anderen aangetroffen. Zij hadden een gezamenlijk en concreet crimineel doel voor ogen, maar hebben ieder in het geheel ook een eigen rol ingenomen.
De bijdrage van ieder is wel steeds van wezenlijk belang geweest in het geheel van de feiten en omstandigheden. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen van de voorbereiding van mensensmokkel bewezen.
Winstbejag
Van winstbejag is sprake indien het handelen van de verdachte is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel en evenmin bepalend is of het beoogde voordeel daadwerkelijk is behaald. Voldoende is dat de verdachte op verrijking uit is geweest. De term winstbejag strekt ertoe om handelen met zuiver ideële motieven uit de werkingssfeer van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht te houden.
Gelet op de door verdachte [medeverdachte] in het kader van mensensmokkel gevoerde chatgesprekken, waarin grote bedragen worden genoemd, stelt de rechtbank vast dat er bij hem geen sprake is geweest van dergelijke ideële motieven, zodat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij uit winstbejag heeft gehandeld.
Ten aanzien van verdachte [verdachte] is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat hij uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf. Het dossier bevat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. Van dit onderdeel zal verdachte worden vrijgesproken.
Beroep of gewoonte maken
Gelet op hetgeen hiervoor – in het bijzonder in het kader van het winstbejag – is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte [medeverdachte] van het plegen van het feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van verdachte [verdachte] , kan dit gelet op het voorgaande niet worden vastgesteld. Van dit onderdeel zal hij worden vrijgesproken.
Levensgevaar
Er zijn geen concrete plannen of omstandigheden uit het dossier af te leiden die zien op het al dan niet aanwezig zijn van levensgevaar in het geval van gebruik van de middelen die verdachten verworven en voorhanden hebben gehad bij een eventuele (door)reis van Frankrijk naar Groot-Brittannië. Het dossier bevat ook geen deskundigenrapportage waaruit kan worden geconcludeerd dat van een dergelijk gevaar sprake zou kunnen zijn. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het te duchten levensgevaar niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte van dit onderdeel moet worden vrijgesproken.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met anderen meermalen schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van mensensmokkel.