ECLI:NL:RBZWB:2021:6382

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
C/02/386238 / FA RK 21-2640
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot adoptie van meerderjarigen met gerechtvaardigde termijnoverschrijding en bescherming van het gezinsleven

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van twee meerderjarigen door hun pleegouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers gedurende bijna het hele leven van de meerderjarigen de rol van ouders hebben vervuld, terwijl de biologische ouders vrijwel geen significante rol hebben gespeeld in hun opvoeding. De rechtbank oordeelt dat een weigering om de adoptie toe te staan een ongeoorloofde inmenging zou zijn in het recht op familie- en gezinsleven, zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden die hebben geleid tot een verschoonbare termijnoverschrijding in de indiening van het adoptieverzoek. De verzoekers waren lange tijd niet op de hoogte van de wettelijke vereisten voor adoptie en hebben, op advies van jeugdzorg, gewacht tot de meerderjarigheid van de betrokkenen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de adoptie in het kennelijk belang van de meerderjarigen is en dat de adoptie moet worden uitgesproken, ondanks dat de betrokkenen op het moment van indiening van het verzoek meerderjarig waren. De rechtbank heeft ook bepaald dat de geslachtsnaam van de meerderjarigen zal blijven luiden zoals deze is vastgesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/386238 / FA RK 21-2640
datum uitspraak: 14 december 2021
beschikking betreffende adoptie meerderjarigen
in de zaak van
[verzoekers]
,
hierna samen te noemen: verzoekers,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:
[vader van toen minderjarige] ,
hierna te noemen de vader van [toen minderjarige] ,
wonende te [woonplaats] ,
[moeder van de toen minderjarige] ,hierna te noemen de moeder van [toen minderjarige] ,
wonende te [woonplaats] ,
[toen minderjarige] [nieuwe achternaam] ,hierna te noemen: [toen minderjarige] ,
wonende te [woonplaats] ,
[toen minderjarige 2] [nieuwe achternaam] ,hierna te noemen [toen minderjarige 2] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
  • het op 1 juni 2021 ontvangen verzoekschrift tot adoptie, met bijlagen;
  • de brief van 31 mei 2021 van mr. Appelman met daarbij gevoegd een door de moeder van [toen minderjarige] ondertekende referteverklaring.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 18 november 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] . Alhoewel correct opgeroepen zijn de vader en de moeder van [toen minderjarige] niet verschenen.

2.De feiten

2.1
Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] in de gemeente [huwelijksplaats] gehuwd.
2.2
[toen minderjarige] is op [geboortedatum] (toen nog geheten: [toen minderjarige] [achternaam] ) geboren te [geboorteplaats] als kind van de vader en de moeder.
2.3
[toen minderjarige 2] is op [geboortedatum] (toen nog geheten: [toen minderjarige 2] ) in de gemeente [geboorteplaats] geboren als kind van [biologische ouders] . De ouders van [toen minderjarige 2] zijn allebei overleden.
2.4
Verzoekers hebben vanaf [ingangsdatum] de verzorging en opvoeding gedragen van (de toen nog minderjarige) [toen minderjarige 2] . Voor [toen minderjarige] hebben verzoekers vanaf [ingangsdatum] de verzorging en opvoeding gedragen.
2.5
Verzoekers hebben daarnaast vanaf [ingangsdatum] de zorg en opvoeding gedragen over de inmiddels meerderjarige [meerderjarige] [nieuwe achternaam] . Bij beschikking van deze rechtbank van [datum] is de adoptie uitgesproken van [meerderjarige] door verzoekers.
2.6
Bij Koninklijk Besluit van [datum] is de geslachtsnaam van [toen minderjarige 2] gewijzigd in ' [nieuwe achternaam] '. De geslachtsnaam van [toen minderjarige] is eveneens gewijzigd bij Koninklijk Besluit, namelijk op [datum] , eveneens in ' [nieuwe achternaam] '.
2.7
[toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] hebben allebei inmiddels de meerderjarige leeftijd bereikt.

3.De verzoeken

3.1
Verzoekers verzoeken:
I. de adoptie uit te spreken van [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] door verzoekers;
ll. te verstaan dat de geslachtsnaam van [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] zal (blijven) luiden: [nieuwe achternaam]
.
3.2
Er is door de moeder en de vader van [toen minderjarige] geen verweer gevoerd tegen de verzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank kennis genomen van de instemmingsverklaring van de vader van [toen minderjarige] .
3.3.
[toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] stemmen in met de verzoeken.
3.4
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Adoptie
4.1.1
Ingevolge artikel 1 :227, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een dergelijk verzoek door twee personen tezamen worden gedaan indien zij tenminste zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Het verzoek tot adoptie kan ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens slechts alleen kan worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
4.1.2
Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
4.1.3
De rechtbank stelt op basis van de stukken en de mondelinge behandeling dat aan de voorwaarden als bepaald in artikel 1:227, eerste, tweede en derde lid, BW en artikel 1:228 BW, eerste lid, is voldaan, behalve de voorwaarde als genoemd onder a. Vast staat dat [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] ten tijde van de indiening van het inleidend verzoekschrift 28 respectievelijk 31 jaar oud en dus meerderjarig waren, zodat niet is voldaan aan deze voorwaarde en adoptie op grond van nationaalrechtelijke bepalingen niet mogelijk is.
4.1.4
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of ondanks dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat het kind op de dag van het verzoek minderjarig is, de adoptie toch kan worden uitgesproken.
4.1.5
Namens verzoekers is gesteld dat het feit dat [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] meerderjarig zijn niet in de weg mag staan aan de door hen gewenste adoptie. Daarvoor beroepen zij zich op een verschoonbare termijnoverschrijding en op het feit dat de weigering deze adoptie toe te staan een ongeoorloofde inmenging in het gezins- of familieleven of privéleven van verzoekers en/of [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] , zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), oplevert.
4.1.6
Artikel 8 EVRM luidt als volgt:
lid I: Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie;
lid 2: Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
4.1.7
Uit jurisprudentie volgt dat hoewel adoptie door de wetgever primair werd gezien als een maatregel van kinderbescherming, adoptie verder gaat in haar effecten dan voor het doel van kinderbescherming vereist is. Bovendien grijpt adoptie in in het afstammingsrecht, in het bijzonder waar zij familierechtelijke betrekkingen tot stand brengt tussen de adoptiefouders en hun bloed- en aanverwanten enerzijds, en het adoptiefkind en zijn eventuele toekomstige echtgenoot en nakomelingen anderzijds, welke betrekkingen ook na het meerderjarig worden van het kind blijven bestaan en nog kunnen ontstaan. Daarnaast worden door adoptie de familierechtelijke banden met de bestaande familieleden beëindigd. Betrokkenen kunnen bij het ontstaan van de hiervoor bedoelde familierechtelijke betrekkingen ook tijdens de meerderjarigheid nog belang hebben, ook al kan de adoptie wegens de bereikte meerderjarigheid niet meer het karakter van een maatregel van kinderbescherming hebben. De wet voorziet niet in een (andere) manier waarop die familiebanden na de bereikte meerderjarigheid nog zouden kunnen ontstaan.
4.1.8
Verder volgt uit jurisprudentie dat aan artikel 8, lid 1, EVRM geen ongeclausuleerd recht op adoptie kan worden ontleend. Dat adoptie slechts mogelijk is indien wordt voldaan aan de door de nationale wet daaraan gestelde eisen, levert dus op zichzelf bezien geen ongeoorloofde inbreuk op een door artikel 8, lid 1, EVRM beschermd recht op. Aan artikel 8 EVRM kan wel het recht op bescherming van het gezinsleven tussen (pleeg)ouders en een door hen in hun gezin opgenomen kind worden ontleend. Dat betekent dat een weigering een adoptie toe te staan onder bijzondere omstandigheden wel een inbreuk kan opleveren op de door artikel 8 EVRM gegarandeerde rechten. In dat geval moet sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden die een terzijdestelling van voormelde dwingendrechtelijke (nationale) bepaling (van openbare orde) rechtvaardigen.
4.1.9
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de stukken en bij de mondelinge behandeling is gebleken dat [toen minderjarige 2] al sinds mei 1991 en [toen minderjarige] sinds januari 1995 bij verzoekers wonen. Zij waren toen respectievelijk één jaar en ruim anderhalf jaar oud. Sindsdien hebben zij met verzoekers in gezinsverband leeft. De biologische ouders hebben vrijwel geen rol van betekenis gespeeld bij de verzorging en opvoeding van [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] . Ten aanzien van de ouders van [toen minderjarige 2] geldt dat er sprake was van (hard)drugsproblematiek. Zij hebben samen met [toen minderjarige 2] een zwervend bestaan gekend en [toen minderjarige 2] is op jonge leeftijd na ondervoedings- en uitdrogingsverschijnselen uit huis geplaatst en bij verzoekers gaan wonen. Vervolgens is er enige tijd sprake geweest van begeleide bezoekmomenten, maar van enige betekenisvolle rol in de verzorging en opvoeding van [toen minderjarige 2] door haar biologische ouders is geen sprake geweest. De ouders van [toen minderjarige 2] zijn in respectievelijk 2001 en 2008 overleden. Ook bij de ouders van [toen minderjarige] speelde er ernstige problematiek, waardoor ook hij op zeer jonge leeftijd uit huis is geplaatst bij verzoekers. Aanvankelijk heeft er nog contact plaatsgevonden onder begeleiding van Jeugdzorg, maar [toen minderjarige] heeft op enig moment gekozen om geen contact meer met zijn ouders te hebben en heeft op deze manier duidelijk willen maken dat hij tot de familie van verzoekers wilde horen. Nadien is er geen enkel contact meer geweest.
4.1.10
Zowel [toen minderjarige 2] als [toen minderjarige] hebben als jonge tiener hun geslachtsnaam laten wijzigen naar ‘ [nieuwe achternaam] ’. [toen minderjarige] dacht dat daarmee de formele band gevestigd was, maar dat bleek niet het geval te zijn. Tijdens de mondelinge behandeling hebben zowel [toen minderjarige 2] als [toen minderjarige] verklaard dat zij het verzoek tot adoptie ondersteunen en dat deze wens al vanaf hun jonge jeugd bestond. Hun (pleeg)zus [meerderjarige] is dit jaar ook geadopteerd door verzoekers en [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] wensen dit ook. Ook zij willen in familierechtelijke band staan tot verzoekers, zodat ook zij volledig tot de familie behoren. Verzoekers stellen in aanvulling daarop dat het gevoelsmatig heel fijn zou zijn als het gezin compleet is, het zou een kroon op het werk van verzoekers zijn.
4.1.11
Verzoekers voeren aan dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding voor de indiening van het verzoek. Zij waren lange tijd niet bekend met de wettelijke vereisten om te kunnen adopteren. Door de hulpverlening vanuit de jeugdzorg is in het verleden geadviseerd om het verzoek tot adoptie pas in te dienen als [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] achttien jaar oud zouden zijn. De achtergrond van dit advies was dat [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] op die manier zelf de keuze konden maken. Verzoekers (alsook [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] ) zijn uitgegaan van de juistheid van deze informatie en hebben geen nader juridisch advies ingewonnen. Aangezien de hulpverlening betrokken was ten behoeve van de destijds minderjarige [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] acht de rechtbank het gerechtvaardigd dat verzoekers zijn uitgegaan van de juistheid van de adviezen die zij destijds ontvingen. Vervolgens heeft het alsnog enige tijd geduurd voor het onderhavige verzoek is ingediend. In dit kader hebben verzoekers verklaard dat er meerdere aspecten zijn die hieraan hebben bijgedragen. Verzoeker, dhr. [nieuwe achternaam] , heeft ernstige gezondheidsproblemen gehad, waardoor de prioriteit in het gezin niet bij het indienen van het verzoek tot adoptie lag, maar bij de gezondheid van verzoeker. Daarnaast is er voor gekozen om eerst het verzoek tot adoptie van de (pleeg)zus [meerderjarige] in te dienen. Zij had er in verband met persoonlijke omstandigheden baat bij dat haar adoptie snel zou verlopen en het verzoek uitbreiden zodat het ook zou gelden voor [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] zou dat proces wellicht hebben vertraagd. Bovendien waren [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] , ieder om eigen moverende redenen, niet in staat om de focus te leggen op een juridische procedure. [toen minderjarige 2] heeft lange tijd gekampt met persoonlijke problematiek, voortkomend uit haar vroege jeugd, waarvoor zij behandeling heeft gekregen. Deze behandeling is pas recent afgesloten, zodat zij er feitelijk pas recent emotioneel aan toe is om deze procedure te starten. Voor [toen minderjarige] geldt dat hij in verband met zijn opleiding in Den Helder verbleef. Hierdoor kon hij zich niet focussen op deze procedure, terwijl hij dit wel de aandacht wilde kunnen geven die het nodig heeft. Zowel [toen minderjarige 2] als [toen minderjarige] hebben verklaard dat de adoptie door verzoekers een lang gekoesterde wens van hen is. Er is sprake van een warme, hechte onderlinge band en verzoekers, [toen minderjarige 2] , [toen minderjarige] en [meerderjarige] hebben in een feitelijk gezinsverband met elkaar geleefd en ieder van hen zou dat graag geformaliseerd zien middels een adoptie. Naast de verkeerde informatie vanuit jeugdzorg, hebben omstandigheden binnen het gezin die alle aandacht vergden, gemaakt dat het verzoek pas nu is ingediend.
4.1.12
De rechtbank vindt dat de door verzoekers, [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] aangevoerde omstandigheden voldoende grondslag bieden om te oordelen dat zij vanwege begrijpelijke en te respecteren redenen niet eerder tot indiening van het verzoek tot adoptie hebben kunnen overgaan. Ook is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van zeer bijzondere omstandigheden, waardoor het buiten toepassing laten van de in artikel 1:228 lid 1, aanhef en onder a, BW neergelegde voorwaarde van minderjarigheid is gerechtvaardigd. Onder de geschetste omstandigheden oordeelt de rechtbank voorts dat een weigering om adoptie van [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] door verzoekers toe te staan, een ongeoorloofde inmenging in het recht op familie- en gezinsleven van [toen minderjarige 2] , [toen minderjarige] en verzoekers, als bedoeld in artikel 8 lid 2 EVRM, zou opleveren. De rechtbank onderschrijft dat [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] een zwaarwegend belang hebben bij het vestigen van een familierechtelijke betrekking met verzoekers, alsmede bij de juridische bevestiging van de emotionele band die zij met verzoekers hebben en van het gevoel dat zij, [meerderjarige] en verzoekers tot één gezin en familie behoren. Voor de rechtbank staat vast dat verzoekers gedurende bijna het hele leven van [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] de rol van ouders voor hen hebben vervuld en nu nog steeds vervullen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat [meerderjarige] , de (pleeg)zus van [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] reeds bij beslissing van 23 februari 2021 is geadopteerd door verzoekers en de rechtbank vindt het niet wenselijk dat [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] een andere juridische positie toekomt dan [meerderjarige] , terwijl zij nagenoeg hun hele minderjarige leven in gezinsverband met elkaar hebben geleefd. Dit betekent dat het verzoek tot adoptie van [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] door verzoekers zal worden toegewezen.
4.2
Geslachtsnaam
4.2.1
Door de adoptie komen [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] in familierechtelijke betrekking te staan tot verzoekers, en krijgen zij ingevolge artikel 1:5 lid 3 BW van rechtswege de geslachtsnaam van de man. [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] hebben reeds de geslachtsnaam van de man. Zij hebben verklaard dat zij de geslachtsnaam van de man willen (blijven) houden.
4.2.2
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, verstaan dat de geslachtsnaam van [toen minderjarige] en [toen minderjarige 2] " [nieuwe achternaam] " zal (blijven) luiden.

5.De beslissing

De rechtbank
spreekt uit de adoptie van [toen minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en [toen minderjarige] [nieuwe achternaam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , door [verzoekers] ;
verstaat dat [toen minderjarige 2] en [toen minderjarige] de geslachtsnaam ‘ [nieuwe achternaam] ’ zullen (blijven) dragen;
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaren van de burgerlijke stand van de gemeenten [plaats gemeenten] .
Deze beschikking is gegeven door mr. A.R. van Triest, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2021 in tegenwoordigheid van mr. K.M.P. van Ginneke, griffier.
KG
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.