ECLI:NL:RBZWB:2021:6359
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Geheimhoudingsbeslissing
- Rechtspraak.nl
Beslissing over geheimhouding van persoonsgegevens in belastingzaak
In deze zaak heeft de geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 december 2021 een beslissing genomen over een verzoek tot geheimhouding van bepaalde documenten in een belastingkwestie. De inspecteur van de Belastingdienst had verzocht om geheimhouding van persoonlijke gegevens van buitenlandse ambtenaren die betrokken waren bij informatie-uitwisseling tussen Nederland en andere landen. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De inspecteur stelde dat de geheimhouding noodzakelijk was ter bescherming van de privacy van de betrokken ambtenaren en dat deze gegevens niet essentieel waren voor de inhoudelijke behandeling van de zaak. Belanghebbende was het niet eens met dit verzoek en vond dat alle relevante stukken meegewogen moesten worden in de procedure.
De rechtbank heeft overwogen dat de geheimhouding van de persoonlijke gegevens gerechtvaardigd was, omdat het belang van de bescherming van deze gegevens zwaarder woog dan het belang van belanghebbende bij kennisneming. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat de inspecteur zich beroept op volledige geheimhouding, wat betekent dat de betrokken gegevens niet ter kennis worden gebracht aan de rechter of de wederpartij. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om geheimhouding moet worden toegewezen, en heeft deze beslissing openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze beslissing kan alleen hoger beroep worden ingesteld tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak.