ECLI:NL:RBZWB:2021:6358

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_4996 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten

Op 18 november 2021 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten dat een zitting niet nodig was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet aan alle vereisten voldeed, zoals gesteld in artikel 8:81 van de Awb, in samenhang met artikel 6:6 van de Awb. Dit houdt in dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk kan worden verklaard als niet voldaan is aan artikel 6:5 van de Awb of aan andere wettelijke vereisten. Verzoeker kreeg de kans om het verzuim te herstellen binnen een gestelde termijn.

In de brief van 18 november 2021 is verzoeker gevraagd om een kopie van het besluit waartegen het verzoek om voorlopige voorziening zich richt, evenals een kopie van zijn bezwaarschrift. Zonder deze informatie kon de rechtbank het verzoek niet in behandeling nemen, omdat onduidelijk was tegen welk besluit verzoeker zich wilde verzetten en wie de andere partij was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd op de brief van 18 november 2021. Hierdoor is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter, mr. C.E.M. Marsé, heeft op 13 december 2021 de beslissing genomen om het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4996 ONBEK VV
uitspraak van 13 december 2021 van de voorzieningenrechter op het verzoekschrift van

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 18 november 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Artikel 8:81 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, bepaalt dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk kan worden verklaard, als niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van een verzoek. De indiener van het verzoek moet dan wel de gelegenheid hebben gehad het verzuim te herstellen binnen een daartoe gestelde termijn.
2. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat niet aan alle vereisten werd voldaan en verzoeker daarom bij brief van 18 november 2021 een termijn gegund om een kopie van het besluit waarmee het verzoek om een voorlopige voorziening verband houdt over te leggen. Tevens is aan verzoeker gevraagd een kopie van zijn bezwaarschrift over te leggen. Zonder de gevraagde gegevens kan de rechtbank het verzoek niet in behandeling nemen. Zo weet de rechtbank in deze zaak bijvoorbeeld niet tegen welke besluit verzoeker wil opkomen en wie de andere partij is.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd op de brief van 18 november 2021. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 13 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.