ECLI:NL:RBZWB:2021:6318
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake Werkloosheidswet door termijnoverschrijding
Op 10 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.E. Fleurkens, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 9 juni 2021, waarin een uitkering op grond van de Werkloosheidswet werd geweigerd. Het UWV had het bezwaar als beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank, die het op 30 juli 2021 ontving. De rechtbank constateerde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn van zes weken na de datum van het besluit op 21 juli 2021 eindigde. Eiser had het beroepschrift pas op 26 juli 2021 ter post aangeboden en het UWV ontving het op 27 juli 2021.
De gemachtigde van eiser voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen, waaronder de ziekenhuisopname van eisers vader. Echter, de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was overgelegd van deze omstandigheden en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en verklaarde het beroep als zodanig.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.