ECLI:NL:RBZWB:2021:6297

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
c/02/388890 FA RK 21-3917
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Bollen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot eenhoofdig gezag na verbroken contact tussen vader en kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 november 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezag over minderjarige kinderen. De vrouw verzocht om het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen en haar te belasten met het eenhoofdig gezag, omdat de man sinds maart 2020 het contact met de kinderen had verbroken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, door zijn eigen problematiek, niet in staat was om contact te onderhouden met de kinderen en dat hij geen inspanningen heeft geleverd om op de hoogte te blijven van hun welzijn. De vrouw heeft aangegeven dat de situatie zeer nijpend is en dat de man niet betrokken is bij belangrijke beslissingen omtrent de kinderen. De man heeft verweer gevoerd en betwist dat het gezamenlijk gezag niet uitvoerbaar is, en heeft aangegeven dat hij openstaat voor contactherstel in de toekomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders en dat de vrouw niet heeft aangetoond dat wijziging van het gezag noodzakelijk is. Het verzoek van de vrouw is afgewezen, maar de rechtbank heeft wel benadrukt dat beide ouders de verplichting hebben om informatie over de kinderen te delen en dat de man zich moet inspannen om betrokken te blijven, ondanks zijn beperkte draagkracht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/388890 FA RK 21-3917
beschikking betreffende gezag
in de zaak van
[vrouw],
wonende te [X] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. G. Demir,
en
[man],
wonende te [X] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J.H.L. van Lierop.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 29 juli 2021 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de brief van mr. Van Lierop van 13 september 2021;
- het op 13 oktober 2021 ontvangen verweerschrift met bijlage;
- de beschikking van de rechtbank van 15 september 2010, met aangehecht het convenant en ouderschapsplan.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 19 oktober 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Namens de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, is – hoewel daartoe opgeroepen – geen vertegenwoordiger verschenen.
1.3. Na te noemen minderjarigen zijn gelet op hun leeftijd in staat gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben daartoe een brief gestuurd.

2.De feiten

2.1.
Blijkens de stellingen en overgelegde stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van [huwelijksdatum] tot 29 september 2010;
- uit hun huwelijk zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
1. [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007,
2. [minderjarige2] , geboren te [geboorteplaats2] op [geboortedatum2] 2009.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijkgezag over die minderjarigen;
- de minderjarigen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw.

3.Het verzoek

De vrouw verzoekt het gezamenlijk ouderlijk gezag van partijen over genoemde minderjarigen te beëindigen en de vrouw in plaats daarvan te belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarigen.

4.De beoordeling

4.1.
De vrouw heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zich al geruime tijd de situatie voordoet dat het gezamenlijk gezag in de praktijk niet uitvoerbaar is. De man heeft op eigen initiatief het contact met [roepnaam minderjarige] verbroken sinds maart 2020 en met [roepnaam minderjarige2] sinds januari 2021. Hij lijkt zich willens en wetens te hebben gedistantieerd van zijn kinderen en doet geen moeite meer om in contact met hen te blijven. Er is al geruime tijd (intensieve) hulpverlening betrokken bij de kinderen (Sterk Huis, Veilig Thuis en Sociaal Team Gilze-Rijen), ook in verband met de problematiek rond [roepnaam minderjarige2] en de houding van de man ten opzichte van de kinderen. De situatie is zeer nijpend. Veilig Thuis heeft aangegeven dat de man momenteel emotioneel te zwaar belast is om zich in te kunnen zetten voor [roepnaam minderjarige2] en dat afgesproken is dat de man [roepnaam minderjarige2] gaat vertellen dat het hem op dit moment niet lukt om mee te werken aan zijn hulpverleningstraject. De vrouw vreest echter dat de man ook dit weer volledig aan zich voorbij laat gaan, terwijl [roepnaam minderjarige2] juist behoefte heeft aan duidelijkheid over de rol van zijn vader. De man is voorts niet bereikbaar voor de vrouw als er beslissingen moeten worden genomen omtrent de kinderen. Sinds eind 2020 reageert hij niet meer op emails en berichten, verschijnt hij niet op afspraken of ouderavonden en informeert hij nooit naar de hulpverlening en gezondheid van de minderjarigen. Onlangs heeft de vrouw enkele gezagsbeslissingen zonder toestemming van de man moeten nemen (ten aanzien van een vaccinatie en het voortgezet speciaal onderwijs voor [roepnaam minderjarige2] ) en zij voorziet op korte termijn problemen bij het nemen van meerdere gezagsbeslissingen ten aanzien van de hulpverlening voor [roepnaam minderjarige2] en een studiereis. De man heeft keer op keer laten zien dat hij niet in staat en bereid is gebleken om uitvoering te geven aan zijn rol als gezagdragende ouder. Daarom is het volgens de vrouw in het belang van de kinderen dat zij alleen met het gezag wordt belast. Vanzelfsprekend zal de vrouw de man op de hoogte houden van belangrijke zaken aangaande de kinderen, als hij dit wil.
4.2.
De man heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw. Gezamenlijk gezag is het wettelijk uitgangspunt; slechts in uitzonderlijke gevallen is het mogelijk dat het gezag bij één ouder ligt. Volgens de man is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor beëindiging van het gezamenlijk gezag. Het ontbreken van een goede communicatie tussen partijen is daartoe onvoldoende. Betwist wordt dat het gezamenlijk gezag in de praktijk niet uitvoerbaar is. De man heeft nooit zijn medewerking onthouden aan enige gezagsbeslissing.
Het is juist dat er op dit moment geen contact is tussen de man en de kinderen, maar hij betwist dat hij het contact geheel heeft verbroken. De man voelde in de laatste contacten en besprekingen bij de hulpverlening weerstand bij de kinderen en heeft hij hen de ruimte willen bieden. Zijn deur staat altijd open. Het doet hem verdriet dat de kinderen zoveel verdriet en moeilijkheden ondervinden van de scheiding en de slechte verhouding tussen hun ouders. Aan de zijde van de man speelt een rol dat hij nog herstellende is van een burn-out in 2016/2017. Hij heeft wekelijks hulpverlening van een psycholoog en dit traject is emotioneel zwaar en zeer belastend voor hem. Hierdoor kan hij niet meewerken aan het (intensieve) hulpverleningstraject voor de kinderen. De man stelt dat het voor hem een pijnlijke keuze is geweest om te erkennen dat hij er niet volledig voor de kinderen kan zijn; tegelijkertijd merkt hij dat er een stukje rust is teruggekeerd waardoor hij ruimte heeft om aan zichzelf te werken en er in de toekomst weer volledig voor de kinderen te zijn.
4.3.
De kinderen hebben ter gelegenheid van het kindgesprek aangegeven dat zij ervaren dat hun vader geen belangstelling heeft voor hen en voor hun leven. Zij vinden dat hij daarom niet langer het gezag over hen zou moeten uitoefenen.
4.4.
Ter zitting is namens de vrouw het verzoek nader geduid. Er is volgens haar niet zozeer sprake van de situatie dat de man desgevraagd zijn medewerking niet verleent aan gezagsbeslissingen, maar van de situatie dat de noodzakelijke basis voor de uitoefening van het gezag in de vorm van betrokkenheid bij de kinderen ontbreekt. Doordat het contact met de kinderen volledig is verbroken en de man ook op andere wijze niet bij de kinderen is betrokken, is hij niet goed geïnformeerd over het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen. Dat maakt volgens de vrouw dat hij niet in staat moet worden geacht om een goede afweging te maken welke beslissingen in het belang van de minderjarigen zijn. Daarbij is er naar haar mening geen of onvoldoende perspectief op verbetering in de situatie van de man. De man staat niet open voor betrokkenheid bij de hulpverlening van [roepnaam minderjarige2] , ook niet voor een gesprek over de wijze waarop hij wel betrokken zou kunnen zijn. Dit klemt temeer, omdat [roepnaam minderjarige2] juist duidelijkheid nodig heeft in de relatie tot zijn vader en met veel vragen zit, waardoor zijn hulpverlening stagneert. De man handelt hiermee niet in het belang van de kinderen. Ook reageert de man niet op emailberichten van de vrouw waarin zij hem informeert over de kinderen.
4.5.
De man erkent ter zitting dat er geen contact is tussen hem en de kinderen, maar hij heeft toegelicht deze beslissing te moeten nemen omwille van zijn eigen draagkracht en in het belang van de kinderen. Wat de man betreft wordt het contact in de toekomst weer hersteld, al kan hij niet aangeven op welke termijn hij daar ruimte voor ziet. Het Sociaal Team is betrokken en daar wordt volgens de man ook gesproken over de mogelijkheden van contactherstel tussen de man en de kinderen na de huidige ingelaste rustperiode. De man bestrijdt dat hij zou hebben aangegeven dat hij op geen enkele manier betrokken zou willen zijn bij het nemen van beslissingen over de kinderen. Wel heeft hij aangegeven dat hij in het proces voorafgaand aan de te nemen beslissing (zoals ten aanzien van een schoolkeuze of hulpverleningstraject) zich terughoudend opstelt om discussie met de vrouw te voorkomen. Desgevraagd zal de man de benodigde toestemming of instemming verlenen. De man betwist met klem dat hij zijn medewerking aan gezagsbeslissingen onthoudt of in de toekomst zal onthouden. Er is volgens de man geen sprake van de situatie dat de kinderen klem of verloren raken tussen hun ouders.
De man erkent ter zitting voorts dat hij op dit moment verstoken is van informatie over de kinderen en dat op dit punt meer initiatief van hem mag worden verwacht door bijvoorbeeld zelf contact op te nemen met de (school)mentor van de kinderen. Hij heeft ter zitting toegezegd om met zijn psycholoog te bespreken hoe hij zijn rol als vader op afstand kan invullen en zijn verantwoordelijkheid daarin kan nemen.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.6.1.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Ingevolge artikel 1:253n lid 2 BW is artikel 1:251a lid 1 BW van overeenkomstige toepassing. Op grond van laatstgenoemde bepaling kan de rechter bepalen dat het gezag over minderjarigen aan één ouder toekomt indien er een onaanvaardbaar risico is dat bij instandhouding van gezamenlijk gezag van beide ouders de kinderen klem of verloren zouden raken tussen die ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
4.6.2.
De rechtbank stelt vast dat de man al geruime tijd uit het leven van de kinderen is (voor [roepnaam minderjarige] sinds maart 2020, voor [roepnaam minderjarige2] sinds januari 2021) en dat hij sinds enige tijd ook verstoken is van informatie over de kinderen. De vrouw is op advies van Sterk Huis gestopt met het verstrekken van informatie omdat de man dat volgens Sterk Huis als te belastend zou ervaren. De rechtbank benadrukt dat in dit kader op beide ouders een verplichting rust. De vrouw dient op regelmatige basis belangrijke informatie over de kinderen met de man te delen per email, ongeacht of hij daarop reageert of niet. Van de man mag worden verwacht dat hij die informatie tot zich neemt, zonder dat hij daarop hoeft te reageren, en dat hij initiatief neemt om zich te laten informeren over de kinderen, hetgeen als gezagdragende ouder niet alleen zijn recht maar ook zijn plicht is. Weliswaar staat vast dat de draagkracht van de man op dit moment beperkt is, maar hij heeft psychische hulp en het voorgaande zou onderwerp van gesprek moeten zijn in die persoonlijke hulpverlening van de man.
4.6.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van de situatie dat de kinderen klem of verloren zijn of zouden raken tussen die ouders. Weliswaar ontbrak in het verleden bij bepaalde belangrijke beslissingen omtrent de kinderen de toestemming van de man, maar gebleken is dat dit het gevolg is van een interventie door de ambulant hulpverlener van Sterk Huis en niet doordat de man niet heeft gereageerd op een daartoe gericht verzoek. Voorts mist de man belangrijke informatie over de kinderen, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank nog niet van een zodanige orde dat geoordeeld moet worden dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is. Het verzoek van de vrouw om haar voortaan te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen, wordt derhalve afgewezen.
4.6.4.
Het voorgaande laat onverlet dat ter zitting aan de orde is gekomen dat het voor alle betrokkenen (de vrouw, de man en de kinderen) heel ingewikkeld is dat er geen duidelijk perspectief is. Er lijkt behoefte te zijn aan een hulpverlener die als regiehouder optreedt, die vanuit die rol in contact staat met alle hulpverlening (zowel de hulpverlening van de kinderen als de hulpverlening van de man), zonodig een gezamenlijk overleg kan beleggen, en van daaruit in een overkoepelende rol de lijnen kan uitzetten voor alle betrokken en een doel kan bepalen, alsmede – zolang er nog geen mogelijkheden zijn voor contactherstel of de weg daarnaartoe – partijen kan ondersteunen in de wijze waarop vorm gegeven wordt aan de rol van de man als vader terwijl hij niet actief in het leven van de kinderen betrokken is. Zo’n regierol zou wellicht vervuld kunnen worden door een medewerker van een van de betrokken hulpverlenende instanties, zoals het Sociaal Team van de gemeente Gilze-Rijen. Dat vergt van de man dat hij zich daartoe openstelt; de man dient zich te realiseren dat in het belang van de kinderen van hem ondanks zijn verminderde draagkracht wel enige inspanning en medewerking mag worden verwacht in het kader van de hulpverlening.

5.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Bollen, en, in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
BL

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.