Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 7 december 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [naam woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond, voor zover dat is gericht tegen de toegekende vergoeding voor de kosten als bedoeld in artikel 6.5, aanhef en onder a, van de Wro;
- vernietigt het bestreden besluit in zoverre;
- stelt de vergoeding van deze kosten vast op €676,46 inclusief btw;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1496,00.
Rechtsmiddel
Bijlage: wettelijk kader
Wet ruimtelijke ordening
Artikel 6.1
artikel 3.3of
artikel 3.6, eerste lid, onder c, of
artikel 3.38, derde of vierde lid, wordt eerst vastgesteld op grond van een krachtens die bepalingen genomen besluit.
Artikel 6.2
Artikel 6.3
- a. de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak;
- b. de mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken.