In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een oudere vrouw, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de weigering van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). Eiseres had in 2019 een aanvraag ingediend voor de AIO-aanvulling, maar de Svb weigerde deze op basis van een primaire besluit van 5 november 2019, waarin werd gesteld dat het vermogen van eiseres boven de toegestane grens van € 6.120,00 lag. Eiseres had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 20 mei 2020. Tijdens de zitting op 30 september 2021 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar dochter en haar gemachtigde, terwijl de Svb werd vertegenwoordigd door mr. P.C.A. Buskens.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd over haar vermogenspositie, met name over de eigendom van een stuk grond in Turkije en een appartement. Eiseres voerde aan dat zij haar eigendomsdelen had overgedragen aan haar kinderen, maar kon dit niet onderbouwen met objectieve en controleerbare gegevens. De rechtbank oordeelde dat het aan eiseres was om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die inwilliging van de aanvraag noodzakelijk maken. De rechtbank heeft de Turkstalige documenten die eiseres had ingediend buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet vertaald waren in het Nederlands.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de Svb niet in strijd heeft gehandeld met het vertrouwensbeginsel of het beginsel van fair play. Eiseres werd aangeraden om een nieuwe aanvraag voor AIO-aanvulling in te dienen als haar financiële situatie was veranderd.