ECLI:NL:RBZWB:2021:6080

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
AWB- 20_9062
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing op bezwaar inzake opgelegde boete door Orionis Walcheren

Op 26 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van Orionis van 17 oktober 2019, waarbij een boete van € 5.533,- was opgelegd. Na herziening van het besluit op 22 oktober 2020, werd de boete verlaagd naar € 907,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen de verlaagde boete en dat het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk ongegrond was, omdat eiseres niet had gereageerd op de verzoeken om haar standpunt te verduidelijken. De rechtbank heeft Orionis veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 748,00, maar er was geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht, aangezien eiseres in een samenhangende procedure geen griffierecht had voldaan. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9062 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [naam woonplaats] , eiseres

en

het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (Orionis), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van Orionis van 17 oktober 2019 (bestreden besluit), betreffende de aan eiseres opgelegde boete van € 5.533,-.
Bij beslissing op bezwaar van 22 oktober 2020 heeft Orionis het bestreden besluit herzien en de boete vastgesteld op € 907,-.
Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Nadat eiseres beroep heeft ingesteld bij de rechtbank heeft Orionis bij besluit van 22 oktober 2020 de opgelegde boete herzien en verlaagd vastgesteld.
2. Bij brieven van 15 februari 2021, 29 maart 2021, 15 april 2021 en bij aangetekende brief van 31 mei 2021 is eiseres gevraagd te reageren op het nieuwe besluit van 22 oktober 2020 en daarbij aan te geven of het besluit aanleiding geeft het beroep in te trekken dan wel om (aanvullende) gronden tegen het nieuwe besluit in te dienen. De rechtbank heeft op al deze brieven geen reactie ontvangen.
3. In het beroepschrift tegen de opgelegde boete heeft eiseres (slechts) aangevoerd dat haar niet duidelijk is op basis van welke feiten en omstandigheden het besluit is opgelegd.
Orionis heeft in het herziene besluit duidelijk uiteengezet waarom de boete is opgelegd en ook waarom de boete alsnog op een lager bedrag is vastgesteld. Nu eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen de verlaagd vastgestelde boete, is voortzetting van het onderzoek niet nodig en zal de rechtbank het beroep kennelijk ongegrond verklaren.
4. Uit het feit dat eerst hangende beroep is overgegaan tot verlaging van de boete, volgt dat eiseres niet zonder grond beroep heeft ingesteld. Daarin ziet de rechtbank aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is ingediend door een gemachtigde namens eiseres. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Orionis wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 748,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,00 en een wegingsfactor 1).
5. Voor vergoeding van het griffierecht is geen aanleiding, nu eiseres voor dit beroep gezien de samenhang met de procedure met zaaknummer BRE 19/5796 PW geen griffierecht heeft voldaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt Orionis in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 748,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 26 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak (mede) te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.