ECLI:NL:RBZWB:2021:5992
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
Op 24 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Algemene Zaken. De eiser had op 13 september 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister, na het indienen van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur met betrekking tot de mondkapjesaffaire op 31 mei 2021. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, conform afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 Awb. De reden voor de niet-ontvankelijkheid is dat de eiser het verschuldigde griffierecht van € 181,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de eiser per aangetekende brief op 22 september 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen, maar de eiser heeft dit verzuimd zonder enige verontschuldiging.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier C.J.M. Hendrickx, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.