ECLI:NL:RBZWB:2021:5992

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3964
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 24 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Algemene Zaken. De eiser had op 13 september 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister, na het indienen van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur met betrekking tot de mondkapjesaffaire op 31 mei 2021. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, conform afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 Awb. De reden voor de niet-ontvankelijkheid is dat de eiser het verschuldigde griffierecht van € 181,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had de eiser per aangetekende brief op 22 september 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen, maar de eiser heeft dit verzuimd zonder enige verontschuldiging.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier C.J.M. Hendrickx, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3964

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser,

en

de minister van Algemene Zaken, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 13 september 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder na indiening op 31 mei 2021 van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ter zake de kwestie van de mondkapjesaffaire.
De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, onder toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 Awb maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 181,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 22 september 2021 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 24 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.