10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 10 jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van € 17.500,-, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 maart 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [naam 1] , € 17.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 maart 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 365 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij de heer [naam 2] van € 17.555,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2021 tot aan de dag der voldoening, waarvan € 55,- aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij de heer [naam 2] , € 17.555,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2021 tot aan de dag der voldoening, te betalen;
- bepaalt dat bij niet betaling 365 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij mevrouw [naam 3] van € 76,44, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2021 tot aan de dag der voldoening, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam 3] in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [naam 3] , € 76,44, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2021 tot aan de dag der voldoening te betalen;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: een mes.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.E. Dekker, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en mr. R.J.H. van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P.M.C.J. Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 november 2021.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.