ECLI:NL:RBZWB:2021:5900

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
9334439 CV EXPL 21-2466
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming huurovereenkomst wegens huurachterstand met belangenafweging voor minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een volkshuisvester en een gedaagde huurder, die in verband met huurachterstand van meer dan drie maanden werd geconfronteerd met een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde, die drie minderjarige kinderen heeft, heeft een beroep gedaan op de gevolgen van ontruiming voor deze kinderen. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind betrokken, waarin de belangen van het kind voorop staan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand groot genoeg was om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, maar heeft ook erkend dat de ontruiming ernstige gevolgen zou hebben voor de kinderen van de gedaagde.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel de huurachterstand een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormt, de belangen van de kinderen zwaarder wegen. De gedaagde heeft recent hulp gezocht en een betaalde baan gevonden, wat ook in haar voordeel heeft meegewogen. De vordering tot ontbinding en ontruiming is afgewezen, maar de gedaagde is wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, die is erkend. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij huurgeschillen rekening te houden met de belangen van minderjarige kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaaknummer: 9334439 CV EXPL 21-2466

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op 11 november 2021

in de zaak van:
[eiseres]
,
gevestigd en kantoorhoudende te Oosterhout,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
en

[gedaagde] , geboren op [geboortedatum] ,

wonende te ( [adres] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. K.T. Ghaffari, advocaat te Nijmegen.
werd in een tussenvonnis van 29 september 2021 een mondelinge behandeling van het geschil gelast, opdat partijen aan de kantonrechter nadere inlichtingen over de zaak konden geven en zo mogelijk een schikking konden beproeven.
Vandaag zijn partijen verschenen ter zitting van mr. P.J.M. Rouwen, kantonrechter, die werd bijgestaan door mr. B.M.I. Rockx als griffier.
Verschenen zijn:
  • [naam] (woonconsulent) namens [eiseres] met R.E.S.A. Smulders namens GGN Mastering Credit B.V.,
  • [gedaagde] met mr. K.T. Ghaffari als gemachtigde.
Partijen hebben ter zitting hun stellingen nader toegelicht. Vervolgens werd met inachtneming van het bepaalde in artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in aanwezigheid van partijen mondeling de volgende uitspraak gedaan.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] een huurachterstand heeft laten ontstaan. In geschil is of sprake is van een zodanige huurachterstand dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd is.
De gronden van de beslissing zijn de volgende:
Vast staat dat [gedaagde] een huurachterstand in de betaling van de huurpenningen heeft laten ontstaan, groot genoeg om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen en waarvan de ontruiming dan ook het gevolg is. Van andere tekortkomingen is niet gebleken. [gedaagde] heeft evenwel de zorg over drie minderjarige kinderen, in de leeftijd van 1,6 en 9 jaar. Onbetwist is dat deze kinderen belang hebben bij het gebruik van de woning als thuisbasis en de voortzetting hiervan mede gelet op hun school en sociale omgeving. Ontruiming zal niet alleen [gedaagde] maar ook haar kinderen treffen. Artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind (20-11-1989, Trb,. 1990,170) luidt: “Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.” De kantonrechter zal daaraan dan ook de gevolgtrekking verbinden dat de vordering tot ontbinding en ontruiming in dit geval moet worden afgewezen, gelet op de belangen van de kinderen van [gedaagde] , mede in het licht van de omstandigheid dat als enige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst de huurachterstand heeft te gelden.
Daar komt bij dat [gedaagde] onbetwist heeft gesteld dat zij recent hulp en steun heeft gezocht en gevonden en sinds kort een betaalde baan heeft.
De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt als erkend toegewezen op de wijze zoals hieronder in het dictum weergegeven.
[gedaagde] zal worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing luidt daarom als volgt:

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.823,86, bestaande uit
€ 2.401,83 aan huurachterstand tot en met november 2021, € 170,33 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 251,70 aan vervallen wettelijke rente, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.602,18 vanaf 30 juni 2021 tot aan de dag van algehele betaling, met inachtneming van elke debet- en creditmutatie;
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.049,01, bestaande uit
€ 106,01 aan dagvaardingskosten, € 507,00 aan griffierecht en € 436,00 (2 punten x € 218,00 per punt) aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] ;
verklaart deze veroordelingen tot uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
mr. B.M.I. Rockx mr. P.J.M. Rouwen