ECLI:NL:RBZWB:2021:5860
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting in Breda
Op 12 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. Het beroep betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan belanghebbende was opgelegd op basis van een controle met een scanauto op 29 november 2020. De heffingsambtenaar had vastgesteld dat belanghebbende geen parkeerbelasting had betaald voor zijn auto, die om 13:47 uur geparkeerd stond op een locatie waar betaald parkeren verplicht was. Belanghebbende stelde dat hij zijn auto om 13:45 uur had geparkeerd in de veronderstelling dat het gratis parkeren was en dat hij direct terugliep naar zijn auto toen hij de scanauto zag. Hij had vervolgens geprobeerd een gratis parkeerplaats te vinden, maar uiteindelijk zijn auto om 14:00 uur aangemeld via de Parkmobile-app op een andere parkeerplaats.
De rechtbank overwoog dat parkeerbelasting moet worden betaald bij aanvang van het parkeren. Aangezien de scanauto om 13:47 uur registreerde dat de auto van belanghebbende geparkeerd stond zonder dat er parkeerbelasting was voldaan, was de naheffingsaanslag terecht opgelegd. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om zich voorafgaand aan het parkeren te informeren over de geldende belastingplicht. Belanghebbende had bovendien een bord gepasseerd dat aangaf dat er betaald parkeren was in de straat waar hij zijn auto had geparkeerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de naheffingsaanslag.