In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2021, is de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van drie vuurwapens, diverse patronen en munitie, een geluidsdemper en een stroomstootwapen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 november 2021, waarbij de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging, die was gewijzigd, geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte, geboren in 1978, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D. Dotsios.
De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 18 december 2020 schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van de wapens en munitie. De verdachte had een revolver, een pistool, een omgebouwd alarmpistool, een demper en een stroomstootwapen in zijn bezit. De rechtbank hield rekening met de psychische gesteldheid van de verdachte, die ten tijde van zijn aanhouding in een psychose verkeerde. Dit leidde tot de conclusie dat de aanwezigheid van de wapens in verminderde mate aan de verdachte kon worden toegerekend.
De rechtbank legde een taakstraf van 240 uur op, evenals een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De beslissing was gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten en oordeelde dat de straf niet ten uitvoer zou worden gelegd, tenzij de verdachte zich niet aan de voorwaarden hield. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. C.H.W.M. Sterk, en is openbaar gemaakt op 16 november 2021.