ECLI:NL:RBZWB:2021:5844
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. Verschueren MSc
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen omgevingsvergunning voor kantoorruimte en terreinverharding
Op 15 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een omgevingsvergunning die op 14 juli 2020 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge was verleend. De vergunning betrof de realisatie van een kantoorruimte, gevelwijziging, aanleg van inritten, het plaatsen van afrastering en het aanbrengen van terreinverharding op een perceel. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen het primaire besluit, stelde dat hij als belanghebbende moest worden aangemerkt, ondanks dat verweerder betoogde dat eiser geen gevolgen van enige betekenis ondervond door de afstand tot de locatie van de vergunninghouder. De rechtbank oordeelde dat eiser wel degelijk belanghebbende was, omdat de activiteiten van de vergunninghouder invloed hadden op zijn woon- en leefsituatie door extra geluid en verkeersbewegingen.
De rechtbank behandelde ook de vraag of de activiteiten van de vergunninghouder in strijd waren met het bestemmingsplan. Eiser stelde dat de activiteiten onder een andere SBI-categorie vielen dan toegestaan. Verweerder betoogde dat de activiteiten binnen de toegestane categorieën vielen. De rechtbank concludeerde dat de vergunninghouder zich niet in strijd met het bestemmingsplan vestigde, omdat de activiteiten van de vergunninghouder het best pasten binnen de SBI-categorie voor goederen wegvervoerbedrijven. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waarmee de omgevingsvergunning in stand bleef. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 19 november 2021.