ECLI:NL:RBZWB:2021:5830
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en redelijke tijd voor betaling
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had op 26 april 2020 het bezwaar van de belanghebbende tegen de opgelegde naheffingsaanslag ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende beroep instelde. De zitting vond plaats op 9 november 2021, waarbij de belanghebbende niet verscheen, maar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was via beeldbellen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende op 9 december 2019 om 10:00 uur met zijn auto op een parkeerplaats in Breda stond, waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mocht worden geparkeerd. Tijdens een controle werd geconstateerd dat er geen parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende heeft om 10:01 uur een app ingeschakeld om de parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank moest beoordelen of de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, gezien het feit dat de belanghebbende slechts één minuut na de controle de app had geactiveerd.
De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende voldoende tijd had om de parkeerapp te activeren voordat de naheffingsaanslag werd opgelegd. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel had gehandeld, aangezien er geen bewijs was dat de belanghebbende onvoldoende tijd had gekregen om zijn parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.