ECLI:NL:RBZWB:2021:5823
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting in Breda
Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij de belanghebbende, wonende te Breda, beroep had ingesteld tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De naheffingsaanslag was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, naar aanleiding van een controle op 23 juli 2020, waarbij was vastgesteld dat de belanghebbende geen parkeerbelasting had voldaan voor zijn auto, die geparkeerd stond op een parkeerplaats waar betaald parkeren gold. De belanghebbende was niet verschenen op de zitting, maar de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende op de hoogte had moeten zijn van de verplichting om parkeerbelasting te betalen, gezien de aanwezigheid van een bord en een parkeerautomaat in de nabijheid van de parkeerplaats. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, ondanks de stelling van de belanghebbende dat hij een invalidekaart had en dat er geen bord aanwezig was dat de betalingsverplichting aangaf. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de heffingsambtenaar.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.