ECLI:NL:RBZWB:2021:5822
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de informatieplicht van de gemeente
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 11 december 2020, waarbij een naheffingsaanslag van € 2,30, vermeerderd met € 64,50 aan kosten, was opgelegd. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat de belanghebbende op 17 november 2020 om 14:40 uur geen parkeerbelasting had voldaan, terwijl zij op dat moment haar parkeerapp had ingeschakeld voor een maximale parkeerduur van 60 minuten. De belanghebbende betwistte de naheffingsaanslag en stelde dat zij niet op de hoogte was van de maximale parkeerduur, omdat het bord ter plaatse alleen het zonenummer aangaf en er geen parkeerautomaat in de buurt was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente verplicht is om parkeerders voldoende duidelijk te maken dat voor een bepaald gebied betaald parkeren en een maximale parkeerduur geldt. Er stond een parkeerbord bij het parkeerterrein met een pijl naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat, die op een afstand van 150 tot 200 meter stond. De parkeerautomaat vermeldde de maximale parkeerduur van 60 minuten. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de beperkte parkeerduur voldoende kenbaar had gemaakt en dat de belanghebbende de plicht had om het ter plaatse geldende parkeerbeleid te onderzoeken. De rechtbank concludeerde dat de app van Parkmobile ook informatie gaf over de maximale parkeerduur.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.