ECLI:NL:RBZWB:2021:5822

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 10404
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de informatieplicht van de gemeente

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 11 december 2020, waarbij een naheffingsaanslag van € 2,30, vermeerderd met € 64,50 aan kosten, was opgelegd. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat de belanghebbende op 17 november 2020 om 14:40 uur geen parkeerbelasting had voldaan, terwijl zij op dat moment haar parkeerapp had ingeschakeld voor een maximale parkeerduur van 60 minuten. De belanghebbende betwistte de naheffingsaanslag en stelde dat zij niet op de hoogte was van de maximale parkeerduur, omdat het bord ter plaatse alleen het zonenummer aangaf en er geen parkeerautomaat in de buurt was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente verplicht is om parkeerders voldoende duidelijk te maken dat voor een bepaald gebied betaald parkeren en een maximale parkeerduur geldt. Er stond een parkeerbord bij het parkeerterrein met een pijl naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat, die op een afstand van 150 tot 200 meter stond. De parkeerautomaat vermeldde de maximale parkeerduur van 60 minuten. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de beperkte parkeerduur voldoende kenbaar had gemaakt en dat de belanghebbende de plicht had om het ter plaatse geldende parkeerbeleid te onderzoeken. De rechtbank concludeerde dat de app van Parkmobile ook informatie gaf over de maximale parkeerduur.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 20/10404
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 9 november 2021 van de enkelvoudige kamer in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

en
de heffingsambtenaar van de gemeente Breda (Belastingsamenwerking West-Brabant), de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 11 december 2020 van de heffingsambtenaar met betrekking tot de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] .
Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld op de zitting in Breda op 9 november 2021. Daar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en namens de heffingsambtenaar [naam] via beeldbellen.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Belanghebbende stond op 17 november 2020 met een auto met kenteken [kenteken] op een parkeerplaats aan de [straatnaam 1] in Breda. Op deze locatie mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd. Er geldt een maximale parkeerduur van 60 minuten. Belanghebbende heeft op 12:56 uur haar parkeerapp ingeschakeld. Na de duur van 59:47 minuten heeft de parkeerapp de parkeeractie afgemeld omdat de maximale parkeerduur was bereikt.
2. Tijdens een controle op omstreeks 14:40 uur op voormelde datum is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan. Daarom is aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd ter grootte van € 2,30, vermeerderd met € 64,50 aan kosten.
3. Tussen partijen is in geschil of de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag heeft opgelegd.
4. Belanghebbende bestrijdt niet dat zij op het moment van de controle geen parkeerbelasting heeft betaald. Zij stelt dat zij niet wist dat ter plaatse een maximale parkeerduur van 60 minuten gold. Uit het aanwezige bord kon ze alleen maar opmaken welk zonenummer ze in haar parkeerapp moest invoeren en er was ook geen parkeerautomaat in de buurt waarvan ze de maximale parkeerduur had kunnen aflezen. Belanghebbende stelt dat zij te goeder trouw haar parkeerapp heeft ingeschakeld.
5. De rechtbank stelt allereerst vast dat de [straatnaam 1] in de parkeerverordening en het daarbij horende aanwijzingsbesluit is aangewezen als een straat waarvoor betaald parkeren geldt met een maximale parkeerduur van 60 minuten. Dat alleen is echter nog onvoldoende om de parkeerbelasting te mogen naheffen. De gemeente is namelijk ook verplicht om aan parkeerders voldoende duidelijk te maken dat voor een bepaald gebied betaald parkeren en een maximale parkeerduur geldt.
6. Niet in geschil is dat bij het parkeerterrein van de [straatnaam 1] een parkeerbord staat met daarop een pijl in de richting van de dichtstbijzijnde parkeerautomaat. Die parkeerautomaat staat op de hoek van de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] op een afstand van tussen 150 en 200 meter lopen van de parkeerplaats. Op deze parkeerautomaat staat vermeld dat de maximale parkeerduur 60 minuten bedraagt.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar de beperkte parkeerduur door de vermelding daarvan op deze parkeerautomaat voldoende kenbaar gemaakt. Anders dan belanghebbende meent, brengt de omstandigheid dat de gemeente de mogelijkheid van belparkeren aanbiedt, niet de verplichting mee tot plaatsing van (onder)borden waarop de maximale parkeerduur staat aangegeven. Belparkeren ziet immers op het vergroten van de betaalmogelijkheden en brengt geen verdergaande plicht tot informatieverstrekking voor de heffingsambtenaar mee. Belanghebbende heeft de plicht om het ter plaatse geldende parkeerbeleid te onderzoeken.
8. Daarbij komt dat de app van Parkmobile, zoals de heffingsambtenaar onweersproken heeft verklaard, onder het informatie-icoon aangeeft dat er sprake is van een maximale parkeerduur van 60 minuten.
9. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 9 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.