In deze zaak hebben eisers, particuliere eigenaren van een rijksmonument, een subsidieaanvraag ingediend voor instandhoudingskosten over het jaar 2019. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft deze aanvraag afgewezen in een besluit van 15 juli 2020, en het bezwaar van eisers tegen deze afwijzing is in een bestreden besluit van 17 november 2020 ongegrond verklaard. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 5 oktober 2021 de zaak behandeld, waarbij eisers vertegenwoordigd waren door een gemachtigde en de minister door mr. M. de Knoop. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de minister de subsidieaanvraag terecht heeft afgewezen. Eisers stelden dat de kosten voor het vervangen van een raamkozijn en het afvoeren van sloopafval subsidiabel zijn, terwijl de minister deze kosten als niet subsidiabel bestempelde, omdat ze zouden vallen onder reconstructie en niet zouden bijdragen aan de instandhouding van het monument.
De rechtbank oordeelde dat de minister de afwijzing van de subsidieaanvraag onvoldoende had gemotiveerd, maar dat de uiteindelijke afwijzing niet onredelijk was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen daarvan in stand, wat betekent dat de uitkomst van de zaak niet verandert. De minister moet het door eisers betaalde griffierecht vergoeden, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.