ECLI:NL:RBZWB:2021:5801
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak over WGA-loonaanvullingsuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoekster had in eerste instantie een WGA-loonaanvullingsuitkering aangevraagd, welke door de verweerder was goedgekeurd op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Echter, na bezwaar van de ex-werkgever van verzoekster, werd het arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd naar 81,33%, wat leidde tot een herziening van de uitkering. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, maar trok dit later in, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De verweerder heeft ingestemd met de betaling van de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekster gegrond was in haar verzoek en heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 748,-. Tevens is de verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.