ECLI:NL:RBZWB:2021:5688
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over urgentieaanvraag woning
Op 4 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Güngörmez, beroep heeft ingesteld tegen beslissingen van de Geschillencommissie Woningcorporaties Regio Midden-Brabant. Deze beslissingen betroffen de afwijzing van zijn aanvraag om bij voorrang in aanmerking te komen voor een woning, genomen op 6 juli 2021 en 10 augustus 2021. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of zij bevoegd was om kennis te nemen van het beroep. Het oordeel was dat de Geschillencommissie geen bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 van de Awb, omdat zij niet met publiekrechtelijke bevoegdheden is bekleed en geen besluiten kan nemen die de rechtspositie van andere rechtssubjecten bepalen. De toetsing van de urgentieaanvraag door de Geschillencommissie was gebaseerd op civiele overeenkomsten en niet op publiekrechtelijke regels. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank niet bevoegd was om het beroep te behandelen.
De rechtbank heeft zich dan ook onbevoegd verklaard en opgemerkt dat het geschil voorgelegd kan worden aan de burgerlijke rechter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.