Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 17 november 2018. De verdachte, een ervaren transportchauffeur, reed met een landbouwtrekker met aanhangwagen op de Oude Steenstraat in Halderberge. De tenlastelegging omvatte primair het veroorzaken van een dodelijk ongeval door schuld, en subsidiair het veroorzaken van gevaar op de weg. De officier van justitie stelde dat de verdachte met een te hoge snelheid reed en daardoor het ongeval had veroorzaakt, waarbij het slachtoffer om het leven kwam.
De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld en geconcludeerd dat er geen causaal verband bestaat tussen het rijgedrag van de verdachte en het ongeval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte harder reed dan de destijds geldende maximumsnelheid voor landbouwvoertuigen, maar dat dit op zichzelf niet voldoende was om schuld vast te stellen. De rechtbank wees op de aanwezigheid van een niet-zichtbare voorziening op de aanhanger die de stabiliteit beïnvloedde, en concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van deze voorziening. Hierdoor kon hem niet worden verweten dat hij niet had gecontroleerd op deze specifieke aanpassing.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit, omdat er geen bewijs was dat zijn gedragingen in causaal verband stonden met het ongeval. De uitspraak benadrukt het belang van het bewijs van causaal verband in verkeerszaken en de verantwoordelijkheden van bestuurders met betrekking tot hun voertuigen. De rechtbank realiseerde zich dat deze uitspraak een bittere pil was voor de nabestaanden van het slachtoffer.