Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
de inspecteur van de Belastingdienst,
Betreft
Motivering
Beslissing
de uitspraak te ondertekenen>
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak, waarbij belanghebbende een verzoek indiende om de inspecteur van de Belastingdienst te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en volgde op de intrekking van het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2018. De inspecteur heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het verzoek van belanghebbende. De rechtbank heeft de te vergoeden kosten voor juridische bijstand vastgesteld op € 1.013, gebaseerd op het tarief vermeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag omvat kosten voor het indienen van zowel een bezwaarschrift als een beroepschrift. Daarnaast heeft belanghebbende € 48 aan griffierecht betaald, maar de rechtbank kon de inspecteur niet veroordelen tot vergoeding van dit griffierecht, hoewel de inspecteur dit uit zichzelf moet doen volgens de wet. De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een totaalbedrag van € 1.013. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn per aangetekende post geïnformeerd. De uitspraak kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten door middel van verzet bij de rechtbank.