ECLI:NL:RBZWB:2021:5544

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
AWB- 20_7640
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen UWV-besluit over Ziektewetuitkering

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 16 juni 2020, dat betrekking had op zijn aanspraak op een uitkering op grond van de Ziektewet. Na een wijziging van het bestreden besluit op 4 augustus 2021, waarin het UWV het bezwaar van verzoeker gegrond verklaarde, heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken. Hij verzocht de rechtbank om het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overwoog dat, volgens artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.

De rechtbank concludeerde dat het UWV aan verzoeker tegemoet was gekomen en heeft het UWV veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 748,00 voor de door een derde verleende rechtsbijstand. Daarnaast merkte de rechtbank op dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,00 aan verzoeker dient te vergoeden, maar dat hiervoor geen aparte veroordeling nodig was. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en openbaar gemaakt op 2 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7640 ZW
uitspraak van 2 november 2021 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [plaatsnaam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. J.E. de Glopper,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 16 juni 2020 (bestreden besluit) van het UWV over zijn aanspraak op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
Bij besluit van 4 augustus 2021 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd in die zin dat het bezwaar van verzoeker gegrond wordt verklaard.
Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft daarop gereageerd en aangegeven daartegen geen bezwaar te hebben.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 4 augustus 2021 dat het UWV aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,00 en een wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,00 aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier, op 2 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.