In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst. Eiser, eigenaar van een fruitboomgaard, had een aanvraag ingediend om deze boomgaard te legaliseren, ondanks dat deze in strijd was met het bestemmingsplan. Het college had de aanvraag afgewezen, onder verwijzing naar de afstandseisen van 50 meter tot woningen en de noodzaak van een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had geweigerd de vergunning te verlenen. De rechtbank concludeerde dat de afstand van de fruitboomgaard tot de dichtstbijzijnde woning onvoldoende was en dat het onderzoek dat eiser had overgelegd niet voldeed aan de eisen voor locatiespecifiek onderzoek. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.