ECLI:NL:RBZWB:2021:5456
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Werkloosheidswet na termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 11 mei 2021, is het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV inzake het niet uitbetalen van een recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had op 25 januari 2021 digitaal beroep ingesteld tegen het besluit van 11 december 2020, maar de rechtbank constateerde dat het beroep niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. De griffier had eiseres eerder gewezen op deze termijnoverschrijding en haar de kans gegeven om de reden hiervoor toe te lichten. Eiseres voerde aan dat zij geestelijke gezondheidsproblemen had en antidepressiva gebruikte, wat haar belemmerde om tijdig te reageren.
De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was aangevangen op de dag na verzending van het bestreden besluit en eindigde op 22 januari 2021. Aangezien het beroepschrift pas op 25 januari 2021 was ontvangen, was het niet tijdig ingediend. De rechtbank benadrukte dat termijnen van bezwaar en beroep van openbare orde zijn en dat er slechts in zeer bijzondere omstandigheden van kan worden afgeweken. Eiseres had niet aangetoond dat zij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen of een derde in te schakelen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en besloot de zaak zonder behandeling ter zitting af te doen. De uitspraak werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat verzet open, met een termijn van zes weken voor het indienen van een verzetschrift, die aanvangt op de dag na verzending van de uitspraak.