Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
(restant verlenging ondertoezichtstelling enmachtiging uithuisplaatsing)
(vervallen verklaren schriftelijke aanwijzing)
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,
[belanghebbende 1] ,
[belanghebbende 1] ,
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,
[belanghebbende 2] ,
Het verdere procesverloop
2021.
strekkende tot de vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing;
De feiten
De verzoekenJE RK 21-49
minderjarige, middels het navolgende opbouwschema:
- in maand één na de beschikking: eenmaal per twee weken één dagdeel van 10:00 uur tot 14:00 uur op een weekenddag (zaterdag of zondag) in het gezinshuis;
- in maand twee na de beschikking: eenmaal per twee weken van 10:00 uur tot 16:00 uur op een weekenddag (zaterdag of zondag) waar moeder in overleg met de
De standpunten
De moeder heeft voorts een verzoek ingediend tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van 27 augustus 2021. Deze schriftelijke aanwijzing is niet zorgvuldig tot stand gekomen, nu de moeder niet de kans heeft gekregen om hier op te reageren. Er staan bovendien onwaarheden in de brief van de GI en de inhoud van de regeling is niet in lijn met de overwegingen van de rechtbank in de beschikking van 14 oktober 2021. De moeder wil dan ook per direct omgang met [minderjarige] zoals de rechtbank heeft voorgesteld, namelijk een dagdeel per twee weken met uitbreiding via een opbouwschema. De omgang verloopt goed en er is geen reden waarom hier niet toe overgegaan kan worden. Ook begeleiding door de oma moederszijde kan tot de mogelijkheden behoren om tot de uitbreiding over te gaan. Mr. Koop – van Vliet heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij niet op de hoogte was van de begeleidende e-mail van de GI van 27 augustus 2021. Zij heeft enkel de brief onder ogen gekregen en is op basis van die brief van mening dat het gaat om een schriftelijke aanwijzing, aangezien hier een besluit in is opgenomen dat leidt tot een rechtsgevolg. Dit is niet de eerste keer dat de GI mr. Koop – van Vliet niet meeneemt in de correspondentie, ondanks eerdere verzoeken daartoe van zowel mr. Koop – van Vliet als de rechtbank. Bovendien lijkt het of de GI pas tot actie overgaat als er een nieuwe mondelinge behandeling in zicht is.