ECLI:NL:RBZWB:2021:5394

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
AWB- 20_9066
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering door UWV en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 18 september 2020, waarin de aanvraag voor een WIA-uitkering werd geweigerd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. U. Santi, heeft aangevoerd dat haar medische beperkingen zijn onderschat door de verzekeringsartsen van het UWV. De rechtbank heeft het procesverloop en de medische rapportages van de betrokken artsen en verzekeringsartsen zorgvuldig bestudeerd. Eiseres heeft in het verleden als callcenter medewerkster gewerkt en heeft zich ziek gemeld in 2018. Na een periode van ziekte heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV heeft deze aanvraag geweigerd op basis van de medische beoordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met de klachten van eiseres en dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) correct is opgesteld. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien het beroep niet succesvol was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9066 WIA

uitspraak van 28 oktober 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [naam woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. U. Santi,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 18 september 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 7 oktober 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door S. Barto.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is vanaf 30 oktober 2017 werkzaam geweest als callcenter medewerkster bij [naam werkgever] voor 32 uur per week. Aansluitend heeft het UWV aan eiseres over de periode van 5 maart 2018 tot 5 juni 2018 een WW-uitkering toegekend. Vanuit de
WW-situatie heeft eiseres zich ziek gemeld op 29 mei 2018. Het UWV heeft aan eiseres een ZW-uitkering toegekend met ingang van 5 juni 2018.
Eiseres heeft op 19 februari 2020 een WIA-uitkering aangevraagd bij het UWV.
Bij besluit van 14 april 2020 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd per 26 mei 2020 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Op 29 juni 2020 heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 26 mei 2020.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
In het derde lid is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een arts, getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts, en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Arts [naam arts] heeft eiseres gesproken op het telefonische spreekuur van
31 maart 2020, waarbij psychologisch onderzoek heeft plaatsgevonden, en heeft het dossier bestudeerd. De arts rapporteert op 6 april 2020 het volgende. De diagnoses van eiseres zijn complexe PTSS en paniekstoornis. De start van de traumabehandeling is verschoven vanwege de corona maatregelen. Bij psychisch onderzoek vindt de arts geen directe aanwijzingen voor psychische problematiek. De arts acht het beloop en de klachten plausibel. Lichamelijk onderzoek kon niet worden verricht. De psychische klachten van eiseres zijn bepalend. Eiseres meent pijnklachten in haar gehele lichaam te voelen. Het is bekend dat langdurige psychische klachten op een gegeven moment lichamelijke klachten geven. In dit kader acht de arts het niet noodzakelijk om beperkingen aan te nemen op fysiek vlak. Er is sprake van verminderde benutbare mogelijkheden. Eiseres is per 31 maart 2020 aangewezen op passende werkzaamheden. De arts ziet geen reden om een urenbeperking aan te nemen, omdat eiseres overdag slaapt wegens een verstoord dag-/nachtritme en niet door een verhoogde recuperatiebehoefte of andere aspecten uit de standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid. De verwachting is dat, na adequate behandeling, de medische situatie op middellange termijn (4-5 maanden) zal verbeteren. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 9 april 2020.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts B&B] heeft eiseres gesproken op de telefonische hoorzitting van 29 juni 2020 en heeft het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts b&b rapporteert op 30 juni 2020 het volgende. De arts heeft terecht geconcludeerd dat geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden op basis van beschikbare gegevens. Eiseres woont samen met haar dochter van zes jaar. Voor haar dochter zorgen gaat goed, al helpt haar moeder ook veel mee. Eiseres geeft aan dat structuur belangrijk voor haar is. Werken geeft structuur als er geen sprake is van onregelmatige werktijden. Eiseres geeft ook aan dat zij mensen niet vertrouwt en dat zij snel boos/agressief is. Hierdoor is zij beperkt in samenwerken en in eigen gevoelens uiten. Wegens paniekaanvallen dient eiseres beperkt te worden geacht in persoonlijk risico. Verder rapporteert de verzekeringsarts b&b dat de RIBW mensen met psychische problemen begeleidt, niet behandelt, en dat veel trauma’s van eiseres zijn gebeurd voordat zij ging werken, waardoor het niet aannemelijk is dat eiseres nu geen passende arbeid zou kunnen verrichten. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de FML van 30 juni 2020.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts B&B] heeft op 30 januari 2021 aanvullend gerapporteerd naar aanleiding van het ingebrachte huisartsjournaal over de periode van 9 januari 2018 tot en met 29 september 2020 en de brief van cardioloog [naam cardioloog] van 11 augustus 2020. De ingebrachte medische informatie geeft de verzekeringsarts b&b geen aanleiding om het standpunt te wijzigen.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat haar
beperkingen zijn onderschat door de verzekeringsartsen. Eiseres stelt dat sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’ op medische gronden vanwege psychische klachten (PTSS, psychisch niet zelfredzaam door minimale sociale vaardigheden, slaapproblemen) en fysieke klachten (hartklachten). Eiseres is aangewezen op hulp bij dagelijkse verrichtingen en zou zonder hulp niet voor haar dochter kunnen zorgen. Zij disfunctioneert bij zelfverzorging in het dagelijks leven, in het samenlevingsverband en in sociale contacten buiten het gezin. Verder stelt eiseres dat in de FML de beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen en dynamische handelingen, traplopen en werktijden zijn onderschat. Eiseres stelt ook dat de verzekeringsartsen contact hadden moeten opnemen met betrokken behandelaars, want dan was meer medische informatie meegenomen in de beoordeling. Eiseres stelt tevens dat het verslag van de telefonische hoorzitting fouten bevat. Tot slot stelt eiseres dat een onafhankelijke verzekeringsarts opnieuw haar belastbaarheid dient te beoordelen in beroep.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende
zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de arts en verzekeringsarts b&b blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, in het bijzonder haar psychische klachten. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat onvoldoende is onderbouwd dat in het geval van eiseres sprake is van geen benutbare mogelijkheden. Uit het dossier blijkt namelijk dat eiseres zelfstandig twee tot drie keer per dag doucht, dat zij alleen woont met haar dochter en het verzorgen van haar dochter wel goed gaat en dat zij goed contact heeft met familie en vrienden. Hierdoor is de conclusie van de verzekeringsarts b&b, dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden die in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten zijn gesteld aan het hebben van geen benutbare mogelijkheden, te volgen. Verder is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd met medische informatie dat, zo stelt eiseres, verschillende beperkingen van eiseres in de FML zijn onderschat en dat de arts dan wel de verzekeringsarts b&b contact had moeten opnemen met de behandelaars van eiseres voor het vergaren van nadere medische informatie. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat het verslag van de telefonische hoorzitting fouten bevat, overweegt de rechtbank dat eiseres niet heeft onderbouwd op welke punten van de FML zij daardoor aanvullend beperkt zou moeten worden geacht. In het herstelplan van de RIBW is niets anders vermeld dan wat de arts en de verzekeringsarts b&b al in het medisch onderzoek hebben betrokken. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan de stelling van eiseres dat een onafhankelijk verzekeringsarts opnieuw haar belastbaarheid dient te beoordelen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de belastbaarheid die de arts en de verzekeringsarts b&b hebben aangenomen.
Niet gebleken is dat in de FML van 30 juni 2020 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) [naam arbeidsdeskundige B&B] heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: Huishoudelijk medewerker (Sbc-code 111133), Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (Sbc-code 111010) en Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180).
5.2
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van arbeidsdeskundige Van den Dungen van 9 april 2020 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 7 september 2020. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Haar standpunt dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist. De hiervoor genoemde functies mochten dan ook worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 26 mei 2020.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
7.
Proceskosten en griffierecht
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, is er geen reden om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Ook bestaat geen aanleiding om te bepalen dat het griffierecht aan eiseres moet worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 28 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.