ECLI:NL:RBZWB:2021:5387

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
AWB- 21_4107
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-verzoek

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 25 oktober 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de gedeputeerde staten van de provincie Zeeland. Eiser heeft een verzoek ingediend op 28 mei 2021 om documenten te verkrijgen op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen en heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was.

De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet sturen. Eiser heeft echter geen ingebrekestelling verstuurd, wat betekent dat zijn beroep niet-ontvankelijk is. Eiser voert aan dat hij geen ingebrekestelling nodig had, maar de rechtbank is van mening dat dit wel vereist is volgens artikel 6:12 van de Awb. Aangezien eiser niet aan deze vereiste heeft voldaan, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen.

De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4107

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [naam woonplaats] , eiser,

en

de gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist zijn verzoek van 28 mei 2021 om hem op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) documenten te verstrekken.
De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, onder toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Awb in deze zaak niet nodig is.

Overwegingen

Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene geen ingebrekestelling stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
In dit geval heeft eiser geen ingebrekestelling verstuurd. Eiser voert hiervoor aan dat hij expliciet heeft gekozen voor een beroep bij de rechtbank en er daarmee impliciet voor heeft gekozen om geen gebruik te maken van de optie om de bezwaarschriftenprocedure te volgen, zoals bedoeld in artikel 15a, eerste lid, van de Wob. Eiser stelt zich vervolgens op het standpunt dat gelet op artikel 7:1, eerste lid, onderdeel f, van de Awb geen ingebrekestelling vereist is.
Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat een ingebrekestelling wel vereist is. Dit volgt uit artikel 6:12, eerste en tweede lid van de Awb. Nu eiser geen ingebrekestelling heeft verstuurd, voldoet het beroepschrift niet aan de in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaalde vereisten voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 25 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.